نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
605 | 4 | 112 | ومن يكسب خطيئة أو إثما ثم يرم به بريئا فقد احتمل بهتانا وإثما مبينا |
| | | En wie een fout of een zonde begaat en er dan iemand die onschuldig is van beschuldigt, die heeft een lasterlijke slechtheid en duidelijke zonde op zich geladen. |
|
606 | 4 | 113 | ولولا فضل الله عليك ورحمته لهمت طائفة منهم أن يضلوك وما يضلون إلا أنفسهم وما يضرونك من شيء وأنزل الله عليك الكتاب والحكمة وعلمك ما لم تكن تعلم وكان فضل الله عليك عظيما |
| | | En zonder Gods goedgunstigheid jegens jou en Zijn barmhartigheid zou een groep van hen van zins geweest zijn jou tot dwaling te brengen, maar zij brengen slechts zichzelf tot dwaling en zij berokkenen jou geen enkele schade. En God heeft tot jou het boek en de wijsheid neergezonden en Hij heeft jou wat jij niet wist onderwezen. Gods goedgunstigheid jegens jou is geweldig. * |
|
607 | 4 | 114 | لا خير في كثير من نجواهم إلا من أمر بصدقة أو معروف أو إصلاح بين الناس ومن يفعل ذلك ابتغاء مرضات الله فسوف نؤتيه أجرا عظيما |
| | | Er is niets goeds in veel van hun vertrouwelijke gesprekken, behalve als iemand aanmaant tot een aalmoes, tot iets redelijks of om tussen de mensen vrede te stichten. Als iemand dat doet in het streven naar Gods tevredenheid, dan zal God hem een geweldig loon geven. |
|
608 | 4 | 115 | ومن يشاقق الرسول من بعد ما تبين له الهدى ويتبع غير سبيل المؤمنين نوله ما تولى ونصله جهنم وساءت مصيرا |
| | | Als iemand de gezant tegenwerkt nadat de leidraad hem duidelijk geworden is en hij toch niet de weg van de gelovigen volgt, dan zullen Wij hem daarheen brengen waarheen hij zich heeft afgekeerd; Wij zullen hem in de hel laten braden en dat is pas een slechte bestemming! |
|
609 | 4 | 116 | إن الله لا يغفر أن يشرك به ويغفر ما دون ذلك لمن يشاء ومن يشرك بالله فقد ضل ضلالا بعيدا |
| | | God vergeeft het niet als men aan Hem metgezellen toevoegt, maar afgezien daarvan vergeeft Hij aan wie Hij wil. Wie aan Hem metgezellen toevoegt, die is ver afgedwaald. |
|
610 | 4 | 117 | إن يدعون من دونه إلا إناثا وإن يدعون إلا شيطانا مريدا |
| | | Zij roepen buiten Hem slechts vrouwelijke wezens aan; zij roepen slechts een opstandige satan aan. |
|
611 | 4 | 118 | لعنه الله وقال لأتخذن من عبادك نصيبا مفروضا |
| | | God heeft hem vervloekt, maar hij zei: "Ik zal van Uw dienaren een vastgesteld aandeel nemen, |
|
612 | 4 | 119 | ولأضلنهم ولأمنينهم ولآمرنهم فليبتكن آذان الأنعام ولآمرنهم فليغيرن خلق الله ومن يتخذ الشيطان وليا من دون الله فقد خسر خسرانا مبينا |
| | | ik zal hen tot dwaling brengen, ik zal hun begeerten opwekken, ik zal hun bevelen en zij zullen de oren van hun vee afsnijden, ik zal hun bevelen en zij zullen Gods schepping veranderen." Wie zich de satan in plaats van God als beschermer neemt, die zal een duidelijk verlies lijden. |
|
613 | 4 | 120 | يعدهم ويمنيهم وما يعدهم الشيطان إلا غرورا |
| | | Hij doet hun toezeggingen en wekt hun begeerten op, maar wat de satan hun toezegt is slechts begoocheling. |
|
614 | 4 | 121 | أولئك مأواهم جهنم ولا يجدون عنها محيصا |
| | | Zij zijn het van wie de verblijfplaats de hel is en zij vinden daaruit geen ontsnapping. |
|