نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
903 | 6 | 114 | أفغير الله أبتغي حكما وهو الذي أنزل إليكم الكتاب مفصلا والذين آتيناهم الكتاب يعلمون أنه منزل من ربك بالحق فلا تكونن من الممترين |
| | | Zal ik een anderen rechter naast God zoeken, om tusschen ons te richten? Hij is het, die u het boek van den Koran heeft toegezonden, onderscheidende goed en kwaad; en zij, welke wij de schrift gaven, weten dat zij van den Heer werd nedergezonden met waarheid. Wees dus niet een van hen, die er aan twijfelen. |
|
904 | 6 | 115 | وتمت كلمت ربك صدقا وعدلا لا مبدل لكلماته وهو السميع العليم |
| | | De woorden van uwen Heer zijn volmaakt in waarheid en rechtvaardigheid; er is niemand die deze woorden kan veranderen. Hij hoort en kent alles. |
|
905 | 6 | 116 | وإن تطع أكثر من في الأرض يضلوك عن سبيل الله إن يتبعون إلا الظن وإن هم إلا يخرصون |
| | | Maar indien gij het grootste deel gelooft van hen, die op de aarde zijn, zullen zij u van Gods weg afleiden; zij volgen slechts een onzeker gevoelen en spreken niets dan leugen. |
|
906 | 6 | 117 | إن ربك هو أعلم من يضل عن سبيله وهو أعلم بالمهتدين |
| | | Waarlijk, God kent hen, die van zijnen weg afgaan, en kent hen wel, die op den rechten weg worden gevoerd. |
|
907 | 6 | 118 | فكلوا مما ذكر اسم الله عليه إن كنتم بآياته مؤمنين |
| | | Eet van hetgeen, waarbij de naam van God is herdacht, indien gij aan zijne teekens gelooft. |
|
908 | 6 | 119 | وما لكم ألا تأكلوا مما ذكر اسم الله عليه وقد فصل لكم ما حرم عليكم إلا ما اضطررتم إليه وإن كثيرا ليضلون بأهوائهم بغير علم إن ربك هو أعلم بالمعتدين |
| | | En waarom zoudt gij niet eten van datgene, waarover Gods naam is uitgesproken? aangezien hij u duidelijk verklaarde, wat hij u heeft verboden, uitgenomen datgene, waarvan gij genoodzaakt zijt te eten. Sommigen brengen anderen in dwaling, door hunne hartstochten, zonder kennis te bezitten; maar God kent de zondaren. |
|
909 | 6 | 120 | وذروا ظاهر الإثم وباطنه إن الذين يكسبون الإثم سيجزون بما كانوا يقترفون |
| | | Verlaat het binnenste en het buitenste der zonde; want zij die de zonde begaan, zullen de belooning ontvangen, naar hetgeen zij hebben verricht. |
|
910 | 6 | 121 | ولا تأكلوا مما لم يذكر اسم الله عليه وإنه لفسق وإن الشياطين ليوحون إلى أوليائهم ليجادلوكم وإن أطعتموهم إنكم لمشركون |
| | | Eet dus niet van datgene, waarbij Gods naam niet is herdacht; want dit is zeker zonde. De duivels zullen hunne vrienden ingeven, daarover met u te twisten, doch indien gij hen gehoorzaamt, zijt gij zekerlijk afgodendienaars. |
|
911 | 6 | 122 | أومن كان ميتا فأحييناه وجعلنا له نورا يمشي به في الناس كمن مثله في الظلمات ليس بخارج منها كذلك زين للكافرين ما كانوا يعملون |
| | | Zal hij die dood geweest is, en dien wij tot het leven hebben teruggebracht, en dien wij een licht hebben geschonken, waarmede hij onder de menschen zou kunnen wandelen, als degene zijn, die in de duisternis wandelt en die daaruit niet kan geraken? Zoo werden de daden der ongeloovigen vooruit bereid. |
|
912 | 6 | 123 | وكذلك جعلنا في كل قرية أكابر مجرميها ليمكروا فيها وما يمكرون إلا بأنفسهم وما يشعرون |
| | | Zoo hebben wij in iedere stad hoofdlieden van de boozen aldaar geplaatst, opdat zij er valstrikken zouden spannen; doch zij zullen hunne eigene zielen slechts strikken spannen en zij weten het niet. |
|