نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3389 | 29 | 49 | بل هو آيات بينات في صدور الذين أوتوا العلم وما يجحد بآياتنا إلا الظالمون |
| | | Maar het geeft duidelijke teekens in de borst dergenen die verstand hebben ontvangen; want niemand verwerpt onze teekenen; behalve de onrechtvaardigen. |
|
3390 | 29 | 50 | وقالوا لولا أنزل عليه آيات من ربه قل إنما الآيات عند الله وإنما أنا نذير مبين |
| | | Zij zeggen: Zoolang geen teeken van zijn Heer wordt nedergezonden, zullen wij niet gelooven. Antwoord: Teekenen zijn alleen in de macht van God, en ik ben slechts een openbaar prediker. |
|
3391 | 29 | 51 | أولم يكفهم أنا أنزلنا عليك الكتاب يتلى عليهم إن في ذلك لرحمة وذكرى لقوم يؤمنون |
| | | Is het niet toereikend voor hen, dat wij u het boek van den Koran hebben nedergezonden om hun voorgelezen te worden? Waarlijk, hierin is eene genade en eene vermaning voor hen die gelooven. |
|
3392 | 29 | 52 | قل كفى بالله بيني وبينكم شهيدا يعلم ما في السماوات والأرض والذين آمنوا بالباطل وكفروا بالله أولئك هم الخاسرون |
| | | Zeg: God is een toereikende getuige tusschen mij en u. Hij kent alles wat in den hemel en op aarde is, en zij die in ijdele afgoden gelooven en God loochenen, zullen gestraft worden. |
|
3393 | 29 | 53 | ويستعجلونك بالعذاب ولولا أجل مسمى لجاءهم العذاب وليأتينهم بغتة وهم لا يشعرون |
| | | Zij zullen van u eischen, dat gij de straf verhaast, welke zij u tarten op hen te doen nederkomen. Indien er echter geen bepaalde tijd voor hun uitstel ware geweest, zou de straf reeds op hen zijn nedergekomen; maar zij zal hen zekerlijk plotseling overvallen, en zij zullen het niet voorzien. |
|
3394 | 29 | 54 | يستعجلونك بالعذاب وإن جهنم لمحيطة بالكافرين |
| | | Zij eischen van u, dat gij spoedig een wraak op hen zult doen nederkomen; maar de hel zal de ongeloovigen zekerlijk omringen. |
|
3395 | 29 | 55 | يوم يغشاهم العذاب من فوقهم ومن تحت أرجلهم ويقول ذوقوا ما كنتم تعملون |
| | | Op een zekeren dag zal hunne straf hen plotseling overvallen; zoowel van boven hen als van onder hunne voeten zal God hun toeroepen: Proef de vergelding van hetgeen gij hebt bedreven. |
|
3396 | 29 | 56 | يا عبادي الذين آمنوا إن أرضي واسعة فإياي فاعبدون |
| | | O mijne dienaren, die geloofd hebt; waarlijk, mijne aarde is ruim; dient mij dus. |
|
3397 | 29 | 57 | كل نفس ذائقة الموت ثم إلينا ترجعون |
| | | Iedere ziel zal den dood ondergaan; daarna zult gij tot ons terug keeren. |
|
3398 | 29 | 58 | والذين آمنوا وعملوا الصالحات لنبوئنهم من الجنة غرفا تجري من تحتها الأنهار خالدين فيها نعم أجر العاملين |
| | | En wat hen betreft die geloofd en rechtvaardigheid uitgeoefend zullen hebben, wij zullen hen zekerlijk in de hoogere gedeelten van het paradijs huisvesten; rivieren zullen onder hen stroomen, en eeuwig zullen zij daar verblijven. Hoe heerlijk zal de belooning zijn van hen, die rechtvaardigheid hebben uitgeoefend! |
|