نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
30 | 2 | 23 | وإن كنتم في ريب مما نزلنا على عبدنا فأتوا بسورة من مثله وادعوا شهداءكم من دون الله إن كنتم صادقين |
| | | Twijfelt gij aan het boek, dat wij onzen dienaar hebben geopenbaard, brengt dan, al is het slechts een der hoofdstukken voort, die het bevat, roept uwen getuigen buiten God ter hulp, indien gij waarheid spreekt. |
|
31 | 2 | 24 | فإن لم تفعلوا ولن تفعلوا فاتقوا النار التي وقودها الناس والحجارة أعدت للكافرين |
| | | Doet gij dit niet, en gij zult het niet doen, vreest dan voor de ongeloovigen het vuur dat menschen en steenen verteert. |
|
32 | 2 | 25 | وبشر الذين آمنوا وعملوا الصالحات أن لهم جنات تجري من تحتها الأنهار كلما رزقوا منها من ثمرة رزقا قالوا هذا الذي رزقنا من قبل وأتوا به متشابها ولهم فيها أزواج مطهرة وهم فيها خالدون |
| | | Verkondig hun die gelooven en wel doen, dat zij tuinen tot woonplaats zullen hebben, van beken doorsneden, Iederen keer als zij eenig voedsel van de vruchten dier tuinen zullen nemen, zullen zij uitroepen: "Ziedaar de vruchten, waarmede wij ons vroeger hebben gevoed", zoo zullen zij daarop gelijken. Daar zullen zij reine en onbevlekte vrouwen vinden, en eeuwig zullen zij daar verwijlen. |
|
33 | 2 | 26 | إن الله لا يستحيي أن يضرب مثلا ما بعوضة فما فوقها فأما الذين آمنوا فيعلمون أنه الحق من ربهم وأما الذين كفروا فيقولون ماذا أراد الله بهذا مثلا يضل به كثيرا ويهدي به كثيرا وما يضل به إلا الفاسقين |
| | | Voorwaar God behoeft zich niet te schamen, vergelijkingen met insecten of nog kleinere voorwerpen te maken. De geloovigen wisten, dat slechts waarheid van hunnen Heer komt; maar de ongeloovigen zeggen: "Wat heeft God met deze vergelijkingen bedoeld? Hij doet velen daardoor dwalen en wijst anderen daardoor terecht, maar slechts de boozen zullen dwalen. |
|
34 | 2 | 27 | الذين ينقضون عهد الله من بعد ميثاقه ويقطعون ما أمر الله به أن يوصل ويفسدون في الأرض أولئك هم الخاسرون |
| | | Die het met God aangegane verbond verbreken; die het door hem vereenigde zullen scheiden, die verderf op aarde stichten, zullen ondergaan. |
|
35 | 2 | 28 | كيف تكفرون بالله وكنتم أمواتا فأحياكم ثم يميتكم ثم يحييكم ثم إليه ترجعون |
| | | Hoe kunt gij God verloochenen? Gij waart eens dood; Hij heeft u het leven hergeven en Hij zal u weder dooden en weder levend maken; dan zult gij eens tot hem terugkeeren? |
|
36 | 2 | 29 | هو الذي خلق لكم ما في الأرض جميعا ثم استوى إلى السماء فسواهن سبع سماوات وهو بكل شيء عليم |
| | | Hij is het, die alles op de aarde voor u geschapen heeft, daarna den hemel uitbreidde en dien tot zeven hemelen maakte; Hij, de alwetende." |
|
37 | 2 | 30 | وإذ قال ربك للملائكة إني جاعل في الأرض خليفة قالوا أتجعل فيها من يفسد فيها ويسفك الدماء ونحن نسبح بحمدك ونقدس لك قال إني أعلم ما لا تعلمون |
| | | Toen God tot de engelen zeide: "Ik wil een stadhouder op aarde plaatsen," zeiden zij: "Zult Gij er een plaatsen, die daar wanorde sticht en bloed vergiet? Wij echter zingen Uw lof en heiligen U." Hij zeide echter; "Ik weet wat gij niet weet." |
|
38 | 2 | 31 | وعلم آدم الأسماء كلها ثم عرضهم على الملائكة فقال أنبئوني بأسماء هؤلاء إن كنتم صادقين |
| | | God leerde daarop aan Adam de namen van alle dingen, en vertoonde die daarop aan de engelen, zeggende: "Noem mij de namen dezer dingen indien gij oprecht zijt." |
|
39 | 2 | 32 | قالوا سبحانك لا علم لنا إلا ما علمتنا إنك أنت العليم الحكيم |
| | | Zij antwoordden: "Geloofd zijt Gij! wij weten slechts wat Gij ons hebt geleerd; want Gij zijt de Alwetende, de Alwijze." |
|