نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2694 | 23 | 21 | وإن لكم في الأنعام لعبرة نسقيكم مما في بطونها ولكم فيها منافع كثيرة ومنها تأكلون |
| | | In het vee is er voor jullie ook een les; van wat er in hun buiken is geven Wij te drinken. Jullie hebben daarvan ook veel nut en jullie eten ervan. |
|
2695 | 23 | 22 | وعليها وعلى الفلك تحملون |
| | | En op hen en op de schepen worden jullie voortgedragen. |
|
2696 | 23 | 23 | ولقد أرسلنا نوحا إلى قومه فقال يا قوم اعبدوا الله ما لكم من إله غيره أفلا تتقون |
| | | Wij hebben Noeh tot zijn volk gezonden en hij zei: "Mijn volk! Dient God; jullie hebben geen andere god dan Hem. Zullen jullie niet godvrezend worden?" |
|
2697 | 23 | 24 | فقال الملأ الذين كفروا من قومه ما هذا إلا بشر مثلكم يريد أن يتفضل عليكم ولو شاء الله لأنزل ملائكة ما سمعنا بهذا في آبائنا الأولين |
| | | En de raad van voornaamsten, zij van zijn volk die ongelovig waren, zei toen: "Dit is slechts een mens zoals jullie, die boven jullie wil uitblinken. Als God het namelijk gewild had, dan had Hij wel engelen neergezonden. Wij hebben hiervan bij onze vaderen die er eertijds waren niet gehoord. |
|
2698 | 23 | 25 | إن هو إلا رجل به جنة فتربصوا به حتى حين |
| | | Hij is slechts een man die last heeft van bezetenheid. Wacht maar enige tijd af." |
|
2699 | 23 | 26 | قال رب انصرني بما كذبون |
| | | Hij zei: "Mijn Heer, help mij want zij betichten mij van leugens." |
|
2700 | 23 | 27 | فأوحينا إليه أن اصنع الفلك بأعيننا ووحينا فإذا جاء أمرنا وفار التنور فاسلك فيها من كل زوجين اثنين وأهلك إلا من سبق عليه القول منهم ولا تخاطبني في الذين ظلموا إنهم مغرقون |
| | | Toen openbaarden Wij aan hem: "Bouw het schip onder Onze ogen en volgens Onze openbaring. Wanneer dan Onze beschikking komt en de oven overkookt, laat er dan van alles twee stuks, paarsgewijs in gaan en jouw familie, behalve hem uit hun midden over wie al sprake is geweest, maar spreek Ons niet aan over hen die onrecht plegen; zij zullen verdronken worden. |
|
2701 | 23 | 28 | فإذا استويت أنت ومن معك على الفلك فقل الحمد لله الذي نجانا من القوم الظالمين |
| | | En wanneer jij met hen die bij jou zijn op de boot plaats genomen hebt, zeg dan: 'Lof zij God die ons van de mensen die onrecht plegen gered heeft.? |
|
2702 | 23 | 29 | وقل رب أنزلني منزلا مباركا وأنت خير المنزلين |
| | | En zeg: 'Mijn Heer, geef mij een gezegend onderkomen; U bent de beste van hen die een onderkomen geven.?" |
|
2703 | 23 | 30 | إن في ذلك لآيات وإن كنا لمبتلين |
| | | Daarin zijn zeker tekenen en Wij hebben |
|