نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1651 | 12 | 55 | قال اجعلني على خزائن الأرض إني حفيظ عليم |
| | | Jozef antwoordde: Geef mij het beheer over de voorraadplaatsen van het land; want ik zal daarvan een verstandige bewaarder zijn. |
|
1652 | 12 | 56 | وكذلك مكنا ليوسف في الأرض يتبوأ منها حيث يشاء نصيب برحمتنا من نشاء ولا نضيع أجر المحسنين |
| | | Zoo plaatsten wij Jozef in het land, opdat hij zich daarin eene woning zou kiezen, waar het hem mocht behagen. Wij schenken onze genade aan wien het ons behaagt, en wij laten de belooning niet verloren gaan van hen die goed handelen. |
|
1653 | 12 | 57 | ولأجر الآخرة خير للذين آمنوا وكانوا يتقون |
| | | En waarlijk, de belooning van het volgende leven is beter voor hen die gelooven en God vreezen. |
|
1654 | 12 | 58 | وجاء إخوة يوسف فدخلوا عليه فعرفهم وهم له منكرون |
| | | Vervolgens kwamen Jozefs broederen en wendden zich tot hem, en hij herkende hen, doch zij herkenden hem niet. |
|
1655 | 12 | 59 | ولما جهزهم بجهازهم قال ائتوني بأخ لكم من أبيكم ألا ترون أني أوفي الكيل وأنا خير المنزلين |
| | | En toen hij hen van hunne levensmiddelen had voorzien, zeide hij: Breng uwen broeder tot mij, den zoon van uwen vader. Ziet gij niet dat ik de volle maat geef en dat ik mijne gasten gul ontvang? |
|
1656 | 12 | 60 | فإن لم تأتوني به فلا كيل لكم عندي ولا تقربون |
| | | Maar indien gij hem niet tot mij brengt, zal u door mij geen koren meer gemeten worden, en gij zult niet meer in mijne tegenwoordigheid komen. |
|
1657 | 12 | 61 | قالوا سنراود عنه أباه وإنا لفاعلون |
| | | Zij antwoordden: Wij zullen trachten hem van zijn vader te verkrijgen, en wij zullen zekerlijk volvoeren wat gij verlangt. |
|
1658 | 12 | 62 | وقال لفتيانه اجعلوا بضاعتهم في رحالهم لعلهم يعرفونها إذا انقلبوا إلى أهلهم لعلهم يرجعون |
| | | En Jozef zeide tot zijne dienaren: Leg hun geld, dat zij voor hun koren hebben betaald, in hunne zakken, opdat zij het bemerken als zij tot hun gezin zijn teruggekeerd; misschien komen zij tot ons terug. |
|
1659 | 12 | 63 | فلما رجعوا إلى أبيهم قالوا يا أبانا منع منا الكيل فأرسل معنا أخانا نكتل وإنا له لحافظون |
| | | En toen zij tot hunnen vader waren teruggekeerd, zeiden zij: O vader! het is verboden ons nog koren te meten, tenzij wij onzen broeder Benjamin mede nemen; zend dus onzen broeder met ons, en men zal ons koren afleveren; en, waarlijk, wij zullen hem voor alle ongevallen behoeden. |
|
1660 | 12 | 64 | قال هل آمنكم عليه إلا كما أمنتكم على أخيه من قبل فالله خير حافظا وهو أرحم الراحمين |
| | | Jacob antwoordde: Zou ik hem u met beter gevolg toevertrouwen, dan ik u vroeger uwen broeder Jozef toevertrouwde? Maar God is de beste bewaker, en hij is de barmhartigste. |
|