نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1641 | 12 | 45 | وقال الذي نجا منهما وادكر بعد أمة أنا أنبئكم بتأويله فأرسلون |
| | | En hij van de twee die bevrijd was en die zich na een tijd herinnerde zei: "Ik zal jullie de uitleg ervan meedelen, zendt mij er dus op uit." |
|
1642 | 12 | 46 | يوسف أيها الصديق أفتنا في سبع بقرات سمان يأكلهن سبع عجاف وسبع سنبلات خضر وأخر يابسات لعلي أرجع إلى الناس لعلهم يعلمون |
| | | "Joesoef, jij waarheidslievende, geef ons uitsluitsel over zeven vette koeien die door zeven magere werden opgegeten en ook zeven groene aren en andere die droog waren. Misschien ga ik dan terug naar de mensen opdat zij het misschien weten." |
|
1643 | 12 | 47 | قال تزرعون سبع سنين دأبا فما حصدتم فذروه في سنبله إلا قليلا مما تأكلون |
| | | Hij zei: "Jullie zullen zeven jaren volgens de gewoonte zaaien en wat jullie dan oogsten laat dat in de aren, op een klein deel na dat jullie opeten. |
|
1644 | 12 | 48 | ثم يأتي من بعد ذلك سبع شداد يأكلن ما قدمتم لهن إلا قليلا مما تحصنون |
| | | Dan zullen daarna zeven harde jaren komen, die wat jullie daartoe van tevoren hebben klaargelegd zullen opeten, op een klein deel na dat jullie kunnen opslaan. |
|
1645 | 12 | 49 | ثم يأتي من بعد ذلك عام فيه يغاث الناس وفيه يعصرون |
| | | Dan komt er daarna een jaar waarin de mensen regen zullen krijgen en waarin jullie sap zullen persen." |
|
1646 | 12 | 50 | وقال الملك ائتوني به فلما جاءه الرسول قال ارجع إلى ربك فاسأله ما بال النسوة اللاتي قطعن أيديهن إن ربي بكيدهن عليم |
| | | De koning zei: "Brengt hem bij mij." Maar toen de bode bij hem kwam zei hij: "Ga terug naar jouw heer en vraag hem hoe het gesteld is met de vrouwen die in hun handen sneden. Mijn Heer kent hun list." |
|
1647 | 12 | 51 | قال ما خطبكن إذ راودتن يوسف عن نفسه قلن حاش لله ما علمنا عليه من سوء قالت امرأت العزيز الآن حصحص الحق أنا راودته عن نفسه وإنه لمن الصادقين |
| | | Hij zei: "Wat was er met jullie toen jullie probeerden Joesoef te verleiden?" Zij zeiden: "God beware! Wij weten niets kwaads over hem." De vrouw van de excellentie zei: "Nu komt de waarheid aan het licht! Ik was het die hem probeerde te verleiden en hij behoort bij de oprechten." |
|
1648 | 12 | 52 | ذلك ليعلم أني لم أخنه بالغيب وأن الله لا يهدي كيد الخائنين |
| | | [Joesoef zei:] "Dat is, opdat hij weet dat ik hem niet in het verborgene heb verraden en dat God de list van de verraders niet goed laat aflopen. * |
|
1649 | 12 | 53 | وما أبرئ نفسي إن النفس لأمارة بالسوء إلا ما رحم ربي إن ربي غفور رحيم |
| | | En ik pleit mijzelf niet vrij, want de ziel is toch iets wat tot het kwaad aanzet, behalve wanneer mijn Heer erbarmen heeft. Mijn Heer is vergevend en barmhartig." |
|
1650 | 12 | 54 | وقال الملك ائتوني به أستخلصه لنفسي فلما كلمه قال إنك اليوم لدينا مكين أمين |
| | | De koning zei: "Brengt hem bij mij. Ik wil hem tot mijn vertrouweling maken." En toen hij tot hem sprak, zei hij: "Heden heb jij je positie bij ons gevestigd en geniet jij vertrouwen." |
|