نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1504 | 11 | 31 | ولا أقول لكم عندي خزائن الله ولا أعلم الغيب ولا أقول إني ملك ولا أقول للذين تزدري أعينكم لن يؤتيهم الله خيرا الله أعلم بما في أنفسهم إني إذا لمن الظالمين |
| | | Ik zeg u niet: De schatten van God zijn in mijne macht, noch zeg ik: Ik ken Gods geheimen, noch zeg ik: Waarlijk ik ben een engel; noch zeg ik van degenen op welke gij verachtende blikken slaat: God zal hun op geenerlei wijze goed doen (God weet het beste wat in hunne zielen is); want dan zou ik zekerlijk een onrechtvaardige zijn. |
|
1505 | 11 | 32 | قالوا يا نوح قد جادلتنا فأكثرت جدالنا فأتنا بما تعدنا إن كنت من الصادقين |
| | | Zij antwoorden: O Noach! gij hebt reeds met ons getwist, en hebt de twisten tusschen ons vermenigvuldigd; daarom breng thans de straf over ons, waarmede gij ons hebt bedreigd, indien gij waarheid spreekt. |
|
1506 | 11 | 33 | قال إنما يأتيكم به الله إن شاء وما أنتم بمعجزين |
| | | Noach zeide: Waarlijk, God alleen zal die over u brengen, indien het hem behaagt, en gij zult die niet kunnen verhoeden, noch ontgaan. |
|
1507 | 11 | 34 | ولا ينفعكم نصحي إن أردت أن أنصح لكم إن كان الله يريد أن يغويكم هو ربكم وإليه ترجعون |
| | | Indien het Gode behaagt u in dwaling te leiden, zal mijn raad nimmer u tot voordeel kunnen strekken, hoewel ik tracht u ten goede te raden. Hij is uw Heer, en tot hem zult gij terugkeeren. |
|
1508 | 11 | 35 | أم يقولون افتراه قل إن افتريته فعلي إجرامي وأنا بريء مما تجرمون |
| | | Mochten de bewoners van Mekka zeggen: Mahomet heeft den Koran uitgedacht? Antwoord: Indien ik dien hebbe uitgedacht, zal de schuld op mij komen, en laat mij onschuldig zijn aan datgene, waaraan gij schuldig zijt. |
|
1509 | 11 | 36 | وأوحي إلى نوح أنه لن يؤمن من قومك إلا من قد آمن فلا تبتئس بما كانوا يفعلون |
| | | En het werd Noach geopenbaard, zeggende: Waarlijk, niemand van uw volk zal gelooven, behalve hij die reeds heeft geloofd; wees dus niet bedroefd, om hetgeen zij doen. |
|
1510 | 11 | 37 | واصنع الفلك بأعيننا ووحينا ولا تخاطبني في الذين ظلموا إنهم مغرقون |
| | | Maar maak eene ark in onze tegenwoordigheid, overeenkomstig den vorm en de afmetingen welke wij u hebben geopenbaard; en spreek niet tot mij ten behoeve van hen, die onrechtvaardig hebben gehandeld; want zij zijn er toe gedoemd, te verdrinken. |
|
1511 | 11 | 38 | ويصنع الفلك وكلما مر عليه ملأ من قومه سخروا منه قال إن تسخروا منا فإنا نسخر منكم كما تسخرون |
| | | En hij bouwde de ark (en zoo dikwijls eenigen van zijn volk hem voorbij gingen, bespotten zij hem; maar hij zeide tot hen: Ofschoon gij ons nu bespot, zullen wij u later bespotten, gelijk gij ons bespot, gij spot, doch gij zult zekerlijk weten. |
|
1512 | 11 | 39 | فسوف تعلمون من يأتيه عذاب يخزيه ويحل عليه عذاب مقيم |
| | | Wien eene straf zal worden opgelegd, die hem met schaamte zal bedekken, en op wien eene voortdurende straf zal vallen. |
|
1513 | 11 | 40 | حتى إذا جاء أمرنا وفار التنور قلنا احمل فيها من كل زوجين اثنين وأهلك إلا من سبق عليه القول ومن آمن وما آمن معه إلا قليل |
| | | Zoo hielden zij zich bezig, tot onze straf ten uitvoer werd gebracht, en de oven water uitgoot. En wij zeiden tot Noach: Breng een paar van iedere diersoort en uw gezin in de ark, uitgenomen hij, over wien de straf werd uitgesproken en zij die gelooven. Doch behalve enkelen geloofden zij niet met hem. |
|