نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
1264 | 9 | 29 | قاتلوا الذين لا يؤمنون بالله ولا باليوم الآخر ولا يحرمون ما حرم الله ورسوله ولا يدينون دين الحق من الذين أوتوا الكتاب حتى يعطوا الجزية عن يد وهم صاغرون |
| | | Strijdt tegen hen die niet in God geloven en niet in de laatste dag en die niet verbieden wat God en Zijn gezant verboden hebben en die niet de godsdienst van de waarheid aanvaarden uit het midden van hen aan wie het boek gegeven is, totdat zij naar vermogen onderdanig de schatting betalen. |
|
1265 | 9 | 30 | وقالت اليهود عزير ابن الله وقالت النصارى المسيح ابن الله ذلك قولهم بأفواههم يضاهئون قول الذين كفروا من قبل قاتلهم الله أنى يؤفكون |
| | | En de joden zeggen: "'Oezair is Gods zoon" en de christenen zeggen: "De masieh is Gods zoon." Dat is wat zij met hun monden zeggen. Zij benaderen zo wat zij die vroeger ongelovig waren zeiden. God bestrijde hen, hoe kunnen zij zo afwijken! |
|
1266 | 9 | 31 | اتخذوا أحبارهم ورهبانهم أربابا من دون الله والمسيح ابن مريم وما أمروا إلا ليعبدوا إلها واحدا لا إله إلا هو سبحانه عما يشركون |
| | | Zij namen hun schriftgeleerden en hun monniken tot heren in plaats van God en ook de masieh, de zoon van Marjam. En hun werd slechts bevolen één God te dienen. Er is geen god dan Hij. Hij zij geprezen, verheven als Hij is boven wat zij aan Hem als metgezellen toevoegen. |
|
1267 | 9 | 32 | يريدون أن يطفئوا نور الله بأفواههم ويأبى الله إلا أن يتم نوره ولو كره الكافرون |
| | | Zij wensen Gods licht met hun monden te doven, maar God weigert het Zijn licht niet te vervolmaken, ook al staat het de ongelovigen tegen. |
|
1268 | 9 | 33 | هو الذي أرسل رسوله بالهدى ودين الحق ليظهره على الدين كله ولو كره المشركون |
| | | Hij is het die Zijn gezant met de leidraad en de ware godsdienst gezonden heeft om hem te laten zegevieren over de gehele godsdienst, ook al staat het de veelgodendienaars tegen. * |
|
1269 | 9 | 34 | يا أيها الذين آمنوا إن كثيرا من الأحبار والرهبان ليأكلون أموال الناس بالباطل ويصدون عن سبيل الله والذين يكنزون الذهب والفضة ولا ينفقونها في سبيل الله فبشرهم بعذاب أليم |
| | | Jullie die geloven! Veel van de schriftgeleerden en de monniken verteren de bezittingen der mensen door bedrog en versperren Gods weg. En hun die goud en zilver oppotten en geen bijdrage op Gods weg geven, zeg hun een pijnlijke afstraffing aan |
|
1270 | 9 | 35 | يوم يحمى عليها في نار جهنم فتكوى بها جباههم وجنوبهم وظهورهم هذا ما كنزتم لأنفسكم فذوقوا ما كنتم تكنزون |
| | | op de dag dat zij in het vuur van de hel verhit zullen worden; dan zullen hun voorhoofden, hun zijden en hun ruggen verzengd worden. Dit is voor wat jullie voor jezelf opgepot hebben. Proeft dan wat jullie aan het oppotten waren. |
|
1271 | 9 | 36 | إن عدة الشهور عند الله اثنا عشر شهرا في كتاب الله يوم خلق السماوات والأرض منها أربعة حرم ذلك الدين القيم فلا تظلموا فيهن أنفسكم وقاتلوا المشركين كافة كما يقاتلونكم كافة واعلموا أن الله مع المتقين |
| | | Het aantal maanden is bij God twaalf maanden volgens de teboekstelling van God op de dag dat Hij de hemelen en de aarde schiep; daarvan zijn er vier heilig. Dat is de juiste godsdienst. Doet jullie jezelf daarin dus geen onrecht aan, maar bestrijdt de veelgodendienaars allen tezamen zoals zij jullie allen tezamen bestrijden. En weet dat God met de godvrezenden is. |
|
1272 | 9 | 37 | إنما النسيء زيادة في الكفر يضل به الذين كفروا يحلونه عاما ويحرمونه عاما ليواطئوا عدة ما حرم الله فيحلوا ما حرم الله زين لهم سوء أعمالهم والله لا يهدي القوم الكافرين |
| | | Het invoegen van een schrikkelperiode is enkel maar meer ongeloof waarmee zij die ongelovig zijn tot dwaling gebracht worden. Zij staan dat het ene jaar toe en het andere jaar verbieden zij het om overeen te stemmen met het getal dat God heilig verklaard heeft. Zo verklaren zij ongewijd wat God heilig verklaard heeft. De slechtheid van hun daden is voor hen aantrekkelijk gemaakt. God wijst de ongelovige mensen de goede richting niet. |
|
1273 | 9 | 38 | يا أيها الذين آمنوا ما لكم إذا قيل لكم انفروا في سبيل الله اثاقلتم إلى الأرض أرضيتم بالحياة الدنيا من الآخرة فما متاع الحياة الدنيا في الآخرة إلا قليل |
| | | Jullie die geloven! Wat is er met jullie, wanneer tot jullie gezegd wordt: "Rukt uit op Gods weg", dat jullie dan bezwaard ter aarde zijgen. Bevalt het tegenwoordige leven jullie dan meer dan het hiernamaals? Maar het genot van het tegenwoordige leven is in verhouding tot het hiernamaals maar gering. |
|