نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3551 | 33 | 18 | قد يعلم الله المعوقين منكم والقائلين لإخوانهم هلم إلينا ولا يأتون البأس إلا قليلا |
| | | God kent de belemmeraars onder jullie en hen die tot hun broeders zeggen: "Komt naar ons!" Maar in het heetst van de strijd komen zij slechts weinig voor, |
|
3552 | 33 | 19 | أشحة عليكم فإذا جاء الخوف رأيتهم ينظرون إليك تدور أعينهم كالذي يغشى عليه من الموت فإذا ذهب الخوف سلقوكم بألسنة حداد أشحة على الخير أولئك لم يؤمنوا فأحبط الله أعمالهم وكان ذلك على الله يسيرا |
| | | terwijl zij tegenover jullie gierig zijn. En wanneer de angst komt zie je hen naar jou kijken terwijl hun ogen in het rond draaien als bij iemand die voor de dood in onmacht valt. Maar wanneer de angst voorbij is bevitten zij jullie met scherpe tongen uit gierigheid naar het goede. Zij zijn het die niet geloven en God maakt hun daden vruchteloos; dat is voor God gemakkelijk. |
|
3553 | 33 | 20 | يحسبون الأحزاب لم يذهبوا وإن يأت الأحزاب يودوا لو أنهم بادون في الأعراب يسألون عن أنبائكم ولو كانوا فيكم ما قاتلوا إلا قليلا |
| | | Zij rekenen erop dat de partijen niet zouden weggaan, maar als de partijen [nog eens] zouden komen zouden zij het liefst in de woestijn bij de bedoeïenen willen zijn om daar naar nieuws over jullie te vragen. En als zij bij jullie zouden zijn zouden zij maar weinig strijden. |
|
3554 | 33 | 21 | لقد كان لكم في رسول الله أسوة حسنة لمن كان يرجو الله واليوم الآخر وذكر الله كثيرا |
| | | Jullie hebben toch in Gods gezant een goed voorbeeld voor wie op God en de laatste dag hopen en God veel gedenken. |
|
3555 | 33 | 22 | ولما رأى المؤمنون الأحزاب قالوا هذا ما وعدنا الله ورسوله وصدق الله ورسوله وما زادهم إلا إيمانا وتسليما |
| | | En toen de gelovigen de partijen zagen zeiden zij: "Dit is wat God en Zijn gezant ons hadden aangezegd; God en Zijn gezant spreken de waarheid." En het deed hun geloof en onderwerping [aan God] alleen maar toenemen. |
|
3556 | 33 | 23 | من المؤمنين رجال صدقوا ما عاهدوا الله عليه فمنهم من قضى نحبه ومنهم من ينتظر وما بدلوا تبديلا |
| | | Onder de gelovigen zijn er mannen die de verbintenis die zij met God zijn aangegaan oprecht nagekomen zijn. Sommigen hebben hun levenstaak volbracht en anderen wachten nog, maar hebben niets gewijzigd. |
|
3557 | 33 | 24 | ليجزي الله الصادقين بصدقهم ويعذب المنافقين إن شاء أو يتوب عليهم إن الله كان غفورا رحيما |
| | | [Dat is zo] opdat God de oprechten voor hun oprechtheid beloont en de huichelaars bestraft, als Hij dat wil, of zich genadig tot hen wendt; God is vergevend en barmhartig. |
|
3558 | 33 | 25 | ورد الله الذين كفروا بغيظهم لم ينالوا خيرا وكفى الله المؤمنين القتال وكان الله قويا عزيزا |
| | | Maar God heeft hen die ongelovig zijn in hun woede teruggewezen zonder dat zij iets goeds bereikt hadden; God heeft de gelovigen voor het strijden gevrijwaard; God is sterk en machtig. |
|
3559 | 33 | 26 | وأنزل الذين ظاهروهم من أهل الكتاب من صياصيهم وقذف في قلوبهم الرعب فريقا تقتلون وتأسرون فريقا |
| | | En God liet degenen van de mensen van het boek die hen geholpen hadden uit hun verdedigingswerken afdalen en Hij heeft hun harten schrik aangejaagd zodat jullie een groep doodden en een groep gevangen namen. |
|
3560 | 33 | 27 | وأورثكم أرضهم وديارهم وأموالهم وأرضا لم تطئوها وكان الله على كل شيء قديرا |
| | | En Hij liet jullie hun land, hun woningen en hun bezittingen beërven en ook land dat jullie [tot dan toe] niet betreden hadden; God is almachtig. |
|