نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
862 | 6 | 73 | وهو الذي خلق السماوات والأرض بالحق ويوم يقول كن فيكون قوله الحق وله الملك يوم ينفخ في الصور عالم الغيب والشهادة وهو الحكيم الخبير |
| | | En Hij is het die de hemelen en de aarde in waarheid geschapen heeft. En op de dag dat Hij zegt: "Wees" en het is, is wat Hij zegt de waarheid. Hij heeft de heerschappij op de dag dat op de bazuin geblazen wordt; de kenner van het verborgene en het waarneembare. En Hij is de wijze, de welingelichte. |
|
863 | 6 | 74 | وإذ قال إبراهيم لأبيه آزر أتتخذ أصناما آلهة إني أراك وقومك في ضلال مبين |
| | | En toen Ibrahiem tot zijn vader Azar zei: "Houd jij afgodsbeelden voor goden? Ik zie dat jij en jouw volk in duidelijke dwaling verkeren." |
|
864 | 6 | 75 | وكذلك نري إبراهيم ملكوت السماوات والأرض وليكون من الموقنين |
| | | En zo toonden Wij Ibrahiem het rijk van de hemelen en de aarde, opdat hij ging behoren tot hen die vast overtuigd zijn. |
|
865 | 6 | 76 | فلما جن عليه الليل رأى كوكبا قال هذا ربي فلما أفل قال لا أحب الآفلين |
| | | En toen de nacht hem omhulde zag hij een ster. Hij zei: "Dit is mijn heer." Maar toen zij onderging zei hij: "Ik houd niet van dingen die ondergaan." |
|
866 | 6 | 77 | فلما رأى القمر بازغا قال هذا ربي فلما أفل قال لئن لم يهدني ربي لأكونن من القوم الضالين |
| | | En toen hij de maan zag opkomen zei hij: "Dit is mijn heer." Maar toen zij onderging zei hij: "Als mijn heer mij niet de goede richting wijst zal ik zeker tot de mensen behoren die dwalen." |
|
867 | 6 | 78 | فلما رأى الشمس بازغة قال هذا ربي هذا أكبر فلما أفلت قال يا قوم إني بريء مما تشركون |
| | | En toen hij de zon zag opkomen zei hij: "Dit is mijn heer, deze is groter." Maar toen zij onderging zei hij: "O mensen, ik heb niets te maken met de veelgodendienst die jullie bedrijven. |
|
868 | 6 | 79 | إني وجهت وجهي للذي فطر السماوات والأرض حنيفا وما أنا من المشركين |
| | | Ik wend mijn aangezicht tot Hem die de hemelen en de aarde aangelegd heeft, als een aanhanger van het zuivere geloof en ik behoor niet tot de veelgodendienaars." |
|
869 | 6 | 80 | وحاجه قومه قال أتحاجوني في الله وقد هدان ولا أخاف ما تشركون به إلا أن يشاء ربي شيئا وسع ربي كل شيء علما أفلا تتذكرون |
| | | Zijn volk redetwistte met hem. Hij zei: "Willen jullie met mij over God redetwisten, terwijl Hij mij op het goede pad gebracht heeft? Ik vrees wat jullie aan Hem als metgezellen toevoegen niet, behalve als mijn Heer iets wil. Mijn Heer omvat alles met Zijn kennis. Zullen jullie je dan niet laten vermanen? |
|
870 | 6 | 81 | وكيف أخاف ما أشركتم ولا تخافون أنكم أشركتم بالله ما لم ينزل به عليكم سلطانا فأي الفريقين أحق بالأمن إن كنتم تعلمون |
| | | En hoe zou ik wat jullie [aan Hem] als metgezellen toevoegen vrezen, als jullie niet vrezen aan God metgezellen toe te voegen, waarvoor Hij geen machtiging heeft neergezonden? Welke van de beide groepen heeft meer recht op veiligheid? Als jullie dat maar wisten? |
|
871 | 6 | 82 | الذين آمنوا ولم يلبسوا إيمانهم بظلم أولئك لهم الأمن وهم مهتدون |
| | | Zij die geloven en hun geloof niet door onrecht te plegen verhullen, voor hen is de veiligheid en zij volgen de goede richting." |
|