نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
853 | 6 | 64 | قل الله ينجيكم منها ومن كل كرب ثم أنتم تشركون |
| | | Zeg: God bevrijdt u daarvan en van iedere tegenspoed en droefenis, en toch plaatst gij andere goden naast hem. |
|
854 | 6 | 65 | قل هو القادر على أن يبعث عليكم عذابا من فوقكم أو من تحت أرجلكم أو يلبسكم شيعا ويذيق بعضكم بأس بعض انظر كيف نصرف الآيات لعلهم يفقهون |
| | | Zeg: Hij is in staat u eene straf te zenden van boven of van onder uwe voeten, of de tweedracht onder u te brengen en aan den een de geweldenarijen van den ander te doen gevoelen. Zie hoe verschillend wij onze teekens vertoonen, opdat gij die eindelijk zoudt verstaan. |
|
855 | 6 | 66 | وكذب به قومك وهو الحق قل لست عليكم بوكيل |
| | | Dit volk heeft de openbaring, die gij gebracht hebt, van valschheid beschuldigd, hoewel het de waarheid is. Zeg: Ik ben geen waker over u; |
|
856 | 6 | 67 | لكل نبإ مستقر وسوف تعلمون |
| | | Iedere profetie heeft haren bepaalden tijd van vervulling; en daarna zult gij dien kennen. |
|
857 | 6 | 68 | وإذا رأيت الذين يخوضون في آياتنا فأعرض عنهم حتى يخوضوا في حديث غيره وإما ينسينك الشيطان فلا تقعد بعد الذكرى مع القوم الظالمين |
| | | Als gij hoort, dat de ongeloovigen over onze teekens spreken, verwijder u dan, tot zij een ander onderwerp voor hunne gesprekken hebben gekozen; en indien satan u dit voorschrift doet vergeten, blijf dan niet langer bij de goddeloozen, zoodra gij het u weder herinnert. |
|
858 | 6 | 69 | وما على الذين يتقون من حسابهم من شيء ولكن ذكرى لعلهم يتقون |
| | | Men zal er geene rekenschap voor vragen aan hen, die God vreezen, doch zij dienen zich te herinneren, dat zij God vreezen. |
|
859 | 6 | 70 | وذر الذين اتخذوا دينهم لعبا ولهوا وغرتهم الحياة الدنيا وذكر به أن تبسل نفس بما كسبت ليس لها من دون الله ولي ولا شفيع وإن تعدل كل عدل لا يؤخذ منها أولئك الذين أبسلوا بما كسبوا لهم شراب من حميم وعذاب أليم بما كانوا يكفرون |
| | | Verwijder u van hen, die hunnen godsdienst als een spel en een tijdverdrijf beschouwen, en welke het tegenwoordige leven heeft verblind, en waarschuw hen, door den Koran, dat eene ziel wordt gestraft voor hetgeen zij heeft bedreven. Zij zal geen schuts of beschermer naast God hebben, en indien zij den grootsten losprijs zouden kunnen betalen, zou die niet worden aangenomen. Zij, die aan het verderf zijn overgegeven, om hetgeen zij hebben gedaan, zullen kokend water moeten drinken, en zij zullen eene strenge straf ondergaan, omdat zij niet geloofd hebben. |
|
860 | 6 | 71 | قل أندعو من دون الله ما لا ينفعنا ولا يضرنا ونرد على أعقابنا بعد إذ هدانا الله كالذي استهوته الشياطين في الأرض حيران له أصحاب يدعونه إلى الهدى ائتنا قل إن هدى الله هو الهدى وأمرنا لنسلم لرب العالمين |
| | | Zeg: Zullen wij, naast God hen aanroepen, die ons nuttig zijn noch bestraffen kunnen? En zullen wij op onzen weg terugkeeren, nadat God ons heeft geleid, evenals hij, die door de duivels op den verkeerden weg werd gebracht, terwijl hij op de aarde ronddoolt en thans makkers heeft, die hem tot den rechten weg terugroepen, zeggende: kom tot ons? Zeg: Gods richting is de ware; men heeft ons bevolen, ons aan den Heer van alle schepselen te onderwerpen. |
|
861 | 6 | 72 | وأن أقيموا الصلاة واتقوه وهو الذي إليه تحشرون |
| | | Neem de bepaalde tijden van het gebed in acht, en vreest hem; want hij is het, voor wien gij zult verzameld worden. |
|
862 | 6 | 73 | وهو الذي خلق السماوات والأرض بالحق ويوم يقول كن فيكون قوله الحق وله الملك يوم ينفخ في الصور عالم الغيب والشهادة وهو الحكيم الخبير |
| | | Hij is het, die de hemelen en de aarde in waarheid heeft geschapen; en wanneer hij tot een ding zegt: wees! dan is het. Zijn woord is de waarheid; hem zal het koninkrijk zijn op den dag, waarop de trompet zal klinken: Hij kent wat geheim of openbaar is; Hij is de wijze, de alwetende. |
|