نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
777 | 5 | 108 | ذلك أدنى أن يأتوا بالشهادة على وجهها أو يخافوا أن ترد أيمان بعد أيمانهم واتقوا الله واسمعوا والله لا يهدي القوم الفاسقين |
| | | Dat is passender: dat zij de getuigenis afleggen overeenkomstig haar ware inhoud of (het is passender) dat zij vrezen dat eden na hun eden afgenomen zullen worden. En vreest Allah en luistert (naar Hem). En Allah leidt het zwaar zondige volk niet. |
|
778 | 5 | 109 | يوم يجمع الله الرسل فيقول ماذا أجبتم قالوا لا علم لنا إنك أنت علام الغيوب |
| | | Op de Dag dat Allah de Boodschappers zal verzamelen en lien dan zal zeggen: "Wat was het antwoord (opjullie Boodschap)?" Zij zeggen: "Wij hebben er geen kennis van, voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene." |
|
779 | 5 | 110 | إذ قال الله يا عيسى ابن مريم اذكر نعمتي عليك وعلى والدتك إذ أيدتك بروح القدس تكلم الناس في المهد وكهلا وإذ علمتك الكتاب والحكمة والتوراة والإنجيل وإذ تخلق من الطين كهيئة الطير بإذني فتنفخ فيها فتكون طيرا بإذني وتبرئ الأكمه والأبرص بإذني وإذ تخرج الموتى بإذني وإذ كففت بني إسرائيل عنك إذ جئتهم بالبينات فقال الذين كفروا منهم إن هذا إلا سحر مبين |
| | | (Godeaki) toen Allah zei: "O 'Isa, zoon van Maryam, gedenk Mijn gunst aan jou en aan jouw moeder toen ik jou versterkte met de Heilige Geest (Djibril) zodat jij met de mensen sprak toen jij in de wieg was en toen jij volwassen was. En toen Ik jou de Schrift en de Wijsheid en de Taurat en de Indjil onderwees. En toen jij uit klei de gelijkenis van een vogel schiep, met Mijn verlof; en jij blies erin en het werd een vogel, met Mijn verlof; en jij genas de blinden en de leprozen, rnet Mijn verlof. En toen jij de doden deed weerkeren, met Mijn verlof. En toen Ik de Kinderen van Israel van jou afhield toen jij met de duidelijke Bewijzen tot hen kwam." En degenen onder hen die ongelovig waren, zeiden: "Dat is niets dan duidelijke tovenarij." |
|
780 | 5 | 111 | وإذ أوحيت إلى الحواريين أن آمنوا بي وبرسولي قالوا آمنا واشهد بأننا مسلمون |
| | | En toen Ik de metgezellen (van 'Isa) inspireerde om in Mij le geloven en in Mijn Boodschappers, zij zeiden: "Wij geloven, en getuig dat wij ons (aan U) overgegeven hebben." |
|
781 | 5 | 112 | إذ قال الحواريون يا عيسى ابن مريم هل يستطيع ربك أن ينزل علينا مائدة من السماء قال اتقوا الله إن كنتم مؤمنين |
| | | En toen de metgezellen zeiden: "O 'Isa, zoon van Maryam, ben jij in staat om jouw Heer te vragen om tot ons een Ma'idah (gedekte tafel) te doen neerdalen uit de hemel?" Hij ('Isa) zei: "Vreest Allah, indien jullie gelovigen zijn." |
|
782 | 5 | 113 | قالوا نريد أن نأكل منها وتطمئن قلوبنا ونعلم أن قد صدقتنا ونكون عليها من الشاهدين |
| | | Zij zeiden: "Wij willen (alleen maar) dat wij daarvan eten en onze harten tot rust gebracht worden en wij (willen) weten of jij ons waarlijk de Waarheid hebt verteld en dan behoren wij tot de getuigen dmvan." |
|
783 | 5 | 114 | قال عيسى ابن مريم اللهم ربنا أنزل علينا مائدة من السماء تكون لنا عيدا لأولنا وآخرنا وآية منك وارزقنا وأنت خير الرازقين |
| | | 'Isa, zoon van Maryam, zei: "O Allah, onze Heer, doe een tafel uit de hemel neerdalen opdat er voor de eerste tot en met de laatste van ons een plechtig feest ('Id) is, als een Teken van U. En geeft ons voorziening en U bent de Beste van de Voorzieners." |
|
784 | 5 | 115 | قال الله إني منزلها عليكم فمن يكفر بعد منكم فإني أعذبه عذابا لا أعذبه أحدا من العالمين |
| | | Allah zei: "Ik zal hem tot jullie doen neerdalen, maar wie van jullie daarna ongelovig is: voorwaar, Ik zal hem straffen met een bestraffing waarmee Ik niemand in de werelden gestraft heb." |
|
785 | 5 | 116 | وإذ قال الله يا عيسى ابن مريم أأنت قلت للناس اتخذوني وأمي إلهين من دون الله قال سبحانك ما يكون لي أن أقول ما ليس لي بحق إن كنت قلته فقد علمته تعلم ما في نفسي ولا أعلم ما في نفسك إنك أنت علام الغيوب |
| | | En toen zei Allah: "O 'Isa, zoon van Maryam, heb jij tegen de mensen gezegd: "Neemt mij en mijn moeder tot twee goden naast Allah?" En hij (Isa) zei: "Heilig bent U! Nooit zou ik kunnen zeggen waarop ik geen recht beb. Indien ik dat gezegd had, zou U dat zeker geweten hebben. U weet wat er in mijn ziel is, en ik weet niet wat er in Uw Ziel is. Voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene. |
|
786 | 5 | 117 | ما قلت لهم إلا ما أمرتني به أن اعبدوا الله ربي وربكم وكنت عليهم شهيدا ما دمت فيهم فلما توفيتني كنت أنت الرقيب عليهم وأنت على كل شيء شهيد |
| | | Ik heb hen niet anders gezegd dan U mij heeft geboden te zeggen: 'Dient Allah, mijn Heer en jullie Heer.' En ik was getuige van hen zolang ik onder hen was, on toen u mij tot U opnam was U de Waker over hen en U bent Getuige van alle zaken. |
|