نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
773 | 5 | 104 | وإذا قيل لهم تعالوا إلى ما أنزل الله وإلى الرسول قالوا حسبنا ما وجدنا عليه آباءنا أولو كان آباؤهم لا يعلمون شيئا ولا يهتدون |
| | | En toen tot hen gezegd werd: Komt tot hetgeen God heeft geopenbaard en tot den apostel, antwoordden zij: Het geloof dat wij bij onze ouderen vonden, is toereikend voor ons, terwijl hunne vaders niets kenden en niet geleid werden. |
|
774 | 5 | 105 | يا أيها الذين آمنوا عليكم أنفسكم لا يضركم من ضل إذا اهتديتم إلى الله مرجعكم جميعا فينبئكم بما كنتم تعملون |
| | | O ware geloovigen! neemt uwe zielen in acht. Hij die dwaalt, zal u niet deren; want gij wordt op den rechten weg geleid. Met God zult gij terugkeeren, en hij zal u verhalen wat gij hebt gedaan. |
|
775 | 5 | 106 | يا أيها الذين آمنوا شهادة بينكم إذا حضر أحدكم الموت حين الوصية اثنان ذوا عدل منكم أو آخران من غيركم إن أنتم ضربتم في الأرض فأصابتكم مصيبة الموت تحبسونهما من بعد الصلاة فيقسمان بالله إن ارتبتم لا نشتري به ثمنا ولو كان ذا قربى ولا نكتم شهادة الله إنا إذا لمن الآثمين |
| | | O ware geloovigen! laat getuigen onder u kiezen, als de dood een uwer nadert, op het oogenblik dat hij testament maakt; neem twee rechtvaardige menschen onder u, of twee anderen van een verschillenden stam, of van een ander geloof dan gij zijt, indien gij reizende op aarde zijt en het doodsgevaar u overvalt. Gij zult hen beiden opsluiten na het namiddaggebed, en zij zullen bij God zweren indien gij aan hen twijfelt, en zij zullen zeggen: Wij verkoopen onze getuigenis niet, voor welken prijs ook; zelfs niet aan iemand, die met ons is verwant, en wij zullen de getuigenis van God niet verbergen; want dan zouden wij zeker tot het getal der zondaren behooren. |
|
776 | 5 | 107 | فإن عثر على أنهما استحقا إثما فآخران يقومان مقامهما من الذين استحق عليهم الأوليان فيقسمان بالله لشهادتنا أحق من شهادتهما وما اعتدينا إنا إذا لمن الظالمين |
| | | Maar indien het blijkt, dat beiden aan oneerlijkheid schuldig zijn geweest, zullen twee anderen in hunne plaats worden gesteld, van degenen die hen van valschheid hebben overtuigd, en wel de twee naasten in den bloede; en zij zullen bij God zweren, zeggende: Waarlijk, onze getuigenis is meer waar dan de getuigenis van deze beide; wij hebben niet pogen te verleiden; want dan zouden wij tot het getal der onrechtvaardigen behooren. |
|
777 | 5 | 108 | ذلك أدنى أن يأتوا بالشهادة على وجهها أو يخافوا أن ترد أيمان بعد أيمانهم واتقوا الله واسمعوا والله لا يهدي القوم الفاسقين |
| | | Dit zal gemakkelijker zijn, dat de menschen eene getuigenis afleggen overeenkomstig hare ware bedoeling, of zij zullen vreezen, dat een andere eed na hunnen eed mocht worden afgelegd. Vreest daarom God en luistert; want God leidt de onrechtvaardigen niet. |
|
778 | 5 | 109 | يوم يجمع الله الرسل فيقول ماذا أجبتم قالوا لا علم لنا إنك أنت علام الغيوب |
| | | Op zekeren dag zal God de apostels vereenigen en tot hen zeggen: Welk een antwoord werd u gegeven, toen gij voor het volk hebt gepredikt, naar hetwelk gij werd afgezonden? Zij zullen antwoorden: Wij hebben geene kennis, maar gij kent de geheimen. |
|
779 | 5 | 110 | إذ قال الله يا عيسى ابن مريم اذكر نعمتي عليك وعلى والدتك إذ أيدتك بروح القدس تكلم الناس في المهد وكهلا وإذ علمتك الكتاب والحكمة والتوراة والإنجيل وإذ تخلق من الطين كهيئة الطير بإذني فتنفخ فيها فتكون طيرا بإذني وتبرئ الأكمه والأبرص بإذني وإذ تخرج الموتى بإذني وإذ كففت بني إسرائيل عنك إذ جئتهم بالبينات فقال الذين كفروا منهم إن هذا إلا سحر مبين |
| | | Als God zal zeggen: o Jezus! zoon van Maria: gedenk mijne gunst omtrent u en omtrent uwe moeder, toen ik u sterkte met den heiligen geest, opdat gij tot de menschen in hunne wieg zoudt spreken, en toen gij zijt opgegroeid. En toen ik u de schrift onderwees en wijsheid, en de wet en het evangelie; en toen gij, door mijn verlof, slijk in den vorm van een vogel hebt gebracht, en dat gij er in hebt geblazen en dat het door mijn verlof een vogel werd, en dat gij een blindgeborene en een melaatsche door mijn verlof hebt genezen, en toen gij, door mijn verlof, de dooden hunne graven deedt verlaten, en toen ik de kinderen Israëls terug hield u te dooden, toen gij met duidelijke wonderen tot hen waard gekomen en sommigen van hen, die niet geloofden, zeiden: Dit is slechts tooverij |
|
780 | 5 | 111 | وإذ أوحيت إلى الحواريين أن آمنوا بي وبرسولي قالوا آمنا واشهد بأننا مسلمون |
| | | En toen ik de apostelen gebood, zeggende: Gelooft in mij en in mijn gezant, antwoordden zij: Wij gelooven, en gij zijt getuige, dat wij Gode zijn onderworpen. |
|
781 | 5 | 112 | إذ قال الحواريون يا عيسى ابن مريم هل يستطيع ربك أن ينزل علينا مائدة من السماء قال اتقوا الله إن كنتم مؤمنين |
| | | Gedenk, toen de apostelen zeiden: O, Jezus, zoon van Maria! is uw Heer in staat, ons eene tafel uit den hemel te doen nederdalen? Hij antwoordde: Vreest God, indien gij ware geloovigen zijt. |
|
782 | 5 | 113 | قالوا نريد أن نأكل منها وتطمئن قلوبنا ونعلم أن قد صدقتنا ونكون عليها من الشاهدين |
| | | Zij zeiden: Wij verlangen er van te eten, en dat onze harten voldaan mogen worden, en dat wij mogen weten, of gij ons de waarheid hebt verhaald, en dat wij er getuigen van mogen zijn. |
|