نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
77 | 2 | 70 | قالوا ادع لنا ربك يبين لنا ما هي إن البقر تشابه علينا وإنا إن شاء الله لمهتدون |
| | | Zij zeiden: "Bid voor ons tot jouw Heer dat Hij ons duidelijk maakt wat zij moet zijn -- voor ons lijken de koeien namelijk op elkaar -- dan zal ons, als God het wil, de goede richting gewezen zijn." |
|
78 | 2 | 71 | قال إنه يقول إنها بقرة لا ذلول تثير الأرض ولا تسقي الحرث مسلمة لا شية فيها قالوا الآن جئت بالحق فذبحوها وما كادوا يفعلون |
| | | Hij zei: "Dit zegt Hij: zij moet geen gedweeë koe zijn die de aarde omploegt en die de akker bevloeit; een gave zonder vlek." Zij zeiden: "Nu ben jij met de waarheid gekomen." Daarop slachtten zij haar, maar bijna hadden zij het niet gedaan. |
|
79 | 2 | 72 | وإذ قتلتم نفسا فادارأتم فيها والله مخرج ما كنتم تكتمون |
| | | En toen jullie een mens doodden en probeerden elkaar de schuld ervan te geven. God brengt echter tevoorschijn wat jullie verborgen hielden. |
|
80 | 2 | 73 | فقلنا اضربوه ببعضها كذلك يحيي الله الموتى ويريكم آياته لعلكم تعقلون |
| | | Wij zeiden toen: "Sla hem met een stuk ervan." Zo maakt God de doden weer levend en laat Hij jullie Zijn tekenen zien. Misschien zullen jullie verstandig worden. |
|
81 | 2 | 74 | ثم قست قلوبكم من بعد ذلك فهي كالحجارة أو أشد قسوة وإن من الحجارة لما يتفجر منه الأنهار وإن منها لما يشقق فيخرج منه الماء وإن منها لما يهبط من خشية الله وما الله بغافل عما تعملون |
| | | Toen verhardden daarna jullie harten zich en zij waren als steen of nog harder. Er bestaan immers stenen waaruit rivieren ontspringen, er bestaan er die splijten zodat er water uit komt en er bestaan er die neervallen uit vrees voor God. God let goed op wat jullie doen. |
|
82 | 2 | 75 | أفتطمعون أن يؤمنوا لكم وقد كان فريق منهم يسمعون كلام الله ثم يحرفونه من بعد ما عقلوه وهم يعلمون |
| | | Begeren jullie dan dat zij geloof aan jullie hechten? En dat terwijl er onder hen een groep is die Gods woord gehoord had. Toen verdraaiden zij het, nadat zij het begrepen hadden en terwijl zij beter wisten. |
|
83 | 2 | 76 | وإذا لقوا الذين آمنوا قالوا آمنا وإذا خلا بعضهم إلى بعض قالوا أتحدثونهم بما فتح الله عليكم ليحاجوكم به عند ربكم أفلا تعقلون |
| | | Wanneer zij hen die geloven ontmoeten, zeggen zij: "Wij geloven", maar wanneer zij onder elkaar zijn zeggen zij: "Zullen jullie hun vertellen wat God aan jullie openbaar gemaakt heeft, zodat zij het bij hun Heer als argument tegen jullie kunnen gebruiken? Hebben jullie dan geen verstand?" |
|
84 | 2 | 77 | أولا يعلمون أن الله يعلم ما يسرون وما يعلنون |
| | | Of weten zij niet dat God weet wat zij in het geheim en wat zij openlijk doen? |
|
85 | 2 | 78 | ومنهم أميون لا يعلمون الكتاب إلا أماني وإن هم إلا يظنون |
| | | Onder hen zijn er ongeletterden die het boek op verzinsels na niet kennen en die alleen maar vermoedens hebben. |
|
86 | 2 | 79 | فويل للذين يكتبون الكتاب بأيديهم ثم يقولون هذا من عند الله ليشتروا به ثمنا قليلا فويل لهم مما كتبت أيديهم وويل لهم مما يكسبون |
| | | Wee hen die het boek eigenhandig schrijven en dan zeggen: "Dit komt van God" om het voor een lage prijs te versjacheren. Wee hen dus om wat hun handen hebben geschreven en wee hen om wat zij eraan hebben verdiend. |
|