نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
739 | 5 | 70 | لقد أخذنا ميثاق بني إسرائيل وأرسلنا إليهم رسلا كلما جاءهم رسول بما لا تهوى أنفسهم فريقا كذبوا وفريقا يقتلون |
| | | Wij zijn een verdrag aangegaan met de Israëlieten en Wij hebben tot hen gezanten gezonden. Telkens als er een gezant tot hen kwam met iets wat hun niet zon betichtten zij sommigen van leugens en anderen doodden zij. |
|
740 | 5 | 71 | وحسبوا ألا تكون فتنة فعموا وصموا ثم تاب الله عليهم ثم عموا وصموا كثير منهم والله بصير بما يعملون |
| | | En zij dachten dat er geen verzoeking zou zijn; zij waren blind en doof. Toen wendde God zich genadig tot hen, maar velen van hen werden weer blind en doof. God doorziet wel wat zij doen. |
|
741 | 5 | 72 | لقد كفر الذين قالوا إن الله هو المسيح ابن مريم وقال المسيح يا بني إسرائيل اعبدوا الله ربي وربكم إنه من يشرك بالله فقد حرم الله عليه الجنة ومأواه النار وما للظالمين من أنصار |
| | | Ongelovig zijn zij die zeggen: "God is de masieh, de zoon van Marjam." Maar de masieh heeft gezegd: "O Israëlieten, dient God, mijn Heer en jullie Heer." Als iemand aan God metgezellen toevoegt, dan ontzegt God hem de tuin; zijn verblijfplaats is het vuur. De overtreders zullen geen helpers hebben. |
|
742 | 5 | 73 | لقد كفر الذين قالوا إن الله ثالث ثلاثة وما من إله إلا إله واحد وإن لم ينتهوا عما يقولون ليمسن الذين كفروا منهم عذاب أليم |
| | | Ongelovig zijn zij die zeggen dat God een derde van drie is. Maar er is geen andere god dan één god. En als zij niet ophouden met wat zij zeggen, dan zal een pijnlijke bestraffing diegenen van hen treffen die ongelovig zijn. |
|
743 | 5 | 74 | أفلا يتوبون إلى الله ويستغفرونه والله غفور رحيم |
| | | Zullen zij zich dan niet berouwvol tot God wenden en Hem om vergeving vragen? God is vergevend en barmhartig. |
|
744 | 5 | 75 | ما المسيح ابن مريم إلا رسول قد خلت من قبله الرسل وأمه صديقة كانا يأكلان الطعام انظر كيف نبين لهم الآيات ثم انظر أنى يؤفكون |
| | | De masieh, de zoon van Marjam, is alleen maar een gezant aan wie de andere gezanten zijn voorafgegaan en zijn moeder was een oprechte vrouw; beiden aten zij voedsel. Kijk hoe Wij voor hen de tekenen duidelijk maken en kijk dan hoe zij worden afgeleid. |
|
745 | 5 | 76 | قل أتعبدون من دون الله ما لا يملك لكم ضرا ولا نفعا والله هو السميع العليم |
| | | Zeg: "Zullen jullie in plaats van God iets dienen wat voor jullie niets schadelijks en niets nuttigs kan uitrichten." God is de horende, de wetende. |
|
746 | 5 | 77 | قل يا أهل الكتاب لا تغلوا في دينكم غير الحق ولا تتبعوا أهواء قوم قد ضلوا من قبل وأضلوا كثيرا وضلوا عن سواء السبيل |
| | | Zeg: "Mensen van het boek! Gaat in jullie godsdienst niet te ver aan de waarheid voorbij! En volgt niet de neigingen van mensen die vroeger al dwaalden en die velen hebben misleid en die van de correcte weg afgedwaald zijn." |
|
747 | 5 | 78 | لعن الذين كفروا من بني إسرائيل على لسان داوود وعيسى ابن مريم ذلك بما عصوا وكانوا يعتدون |
| | | Die Israëlieten die ongelovig waren zijn vervloekt bij monde van Dawoed en 'Isa, de zoon van Marjam. Dat was omdat zij opstandig en vijandig waren. |
|
748 | 5 | 79 | كانوا لا يتناهون عن منكر فعلوه لبئس ما كانوا يفعلون |
| | | Zij hielden elkaar niet af van het verwerpelijke dat zij deden. Wat zij deden was pas echt slecht. |
|