نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
724 | 5 | 55 | إنما وليكم الله ورسوله والذين آمنوا الذين يقيمون الصلاة ويؤتون الزكاة وهم راكعون |
| | | Jullie medestander is God en Zijn gezant en ook zij die geloven, de salaat verrichten en de zakaat geven terwijl zij buigen. |
|
725 | 5 | 56 | ومن يتول الله ورسوله والذين آمنوا فإن حزب الله هم الغالبون |
| | | Wie zich aansluit bij God, Zijn gezant en hen die geloven -- Gods partij -- zij zijn de overwinnaars! |
|
726 | 5 | 57 | يا أيها الذين آمنوا لا تتخذوا الذين اتخذوا دينكم هزوا ولعبا من الذين أوتوا الكتاب من قبلكم والكفار أولياء واتقوا الله إن كنتم مؤمنين |
| | | Jullie die geloven! Neemt niet hen, die jullie godsdienst met spot en scherts bejegenen, uit het midden van hen aan wie het boek voor jullie tijd gegeven was, noch de ongelovigen als medestanders. En vreest God als jullie gelovig zijn. |
|
727 | 5 | 58 | وإذا ناديتم إلى الصلاة اتخذوها هزوا ولعبا ذلك بأنهم قوم لا يعقلون |
| | | Wanneer jullie oproepen tot de salaat, bejegenen zij dat met spot en scherts. Dat komt omdat zij mensen zijn die geen verstand hebben. |
|
728 | 5 | 59 | قل يا أهل الكتاب هل تنقمون منا إلا أن آمنا بالله وما أنزل إلينا وما أنزل من قبل وأن أكثركم فاسقون |
| | | Zeg: "Mensen van het boek! Koesteren jullie alleen maar wrok tegen ons omdat wij geloven in God, in wat naar ons is neergezonden en in wat vroeger is neergezonden en omdat de meesten van jullie verdorven zijn?" |
|
729 | 5 | 60 | قل هل أنبئكم بشر من ذلك مثوبة عند الله من لعنه الله وغضب عليه وجعل منهم القردة والخنازير وعبد الطاغوت أولئك شر مكانا وأضل عن سواء السبيل |
| | | Zeg: "Zal ik jullie iets meedelen wat nog slechter is, als vergelding bij God? Wie door God is vervloekt en op wie Hij vertoornd is en van wie Hij er tot apen en varkens gemaakt heeft en die de Taghoet dienen; zij zijn het die de slechtste plaats hebben en die het verst afgedwaald zijn van de correcte weg." |
|
730 | 5 | 61 | وإذا جاءوكم قالوا آمنا وقد دخلوا بالكفر وهم قد خرجوا به والله أعلم بما كانوا يكتمون |
| | | En wanneer zij tot jullie komen zeggen zij: "Wij geloven", maar zij komen in ongeloof binnen en zo gaan zij naar buiten. God weet het best wat zij verborgen hielden. |
|
731 | 5 | 62 | وترى كثيرا منهم يسارعون في الإثم والعدوان وأكلهم السحت لبئس ما كانوا يعملون |
| | | Jij ziet velen van hen in zonde en overtreding wedijveren en in het verteren van het oneerlijk verkregene. |
|
732 | 5 | 63 | لولا ينهاهم الربانيون والأحبار عن قولهم الإثم وأكلهم السحت لبئس ما كانوا يصنعون |
| | | Als de rabbijnen en de schriftgeleerden hun maar zouden verbieden zondige dingen te zeggen en het oneerlijk verkregene te verteren. Wat zij aan het doen waren was pas echt slecht! |
|
733 | 5 | 64 | وقالت اليهود يد الله مغلولة غلت أيديهم ولعنوا بما قالوا بل يداه مبسوطتان ينفق كيف يشاء وليزيدن كثيرا منهم ما أنزل إليك من ربك طغيانا وكفرا وألقينا بينهم العداوة والبغضاء إلى يوم القيامة كلما أوقدوا نارا للحرب أطفأها الله ويسعون في الأرض فسادا والله لا يحب المفسدين |
| | | En de joden zeggen: "Gods hand is gebonden." Hun handen zijn gebonden en zij worden vervloekt om wat zij zeggen! Welnee, Gods handen zijn beide wijd opengespreid; Hij schenkt weg hoe Hij wil. Velen nemen door wat van jouw Heer naar jou is neergezonden nog toe in onbeschaamdheid en ongeloof. En Wij brachten tussen hen vijandschap en haat teweeg tot aan de opstandingsdag. Telkens als zij een vuur ontsteken dat tot oorlog leidt, dan dooft God het. En zij trekken eropuit om op de aarde verderf te zaaien. God bemint de verderfzaaiers niet. |
|