نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
713 | 5 | 44 | إنا أنزلنا التوراة فيها هدى ونور يحكم بها النبيون الذين أسلموا للذين هادوا والربانيون والأحبار بما استحفظوا من كتاب الله وكانوا عليه شهداء فلا تخشوا الناس واخشون ولا تشتروا بآياتي ثمنا قليلا ومن لم يحكم بما أنزل الله فأولئك هم الكافرون |
| | | Waarlijk wij hebben hun de wet nedergezonden, bevattende de goede richting en licht. De profeten, die tot den waren godsdienst behoorden, richtten de Joden naar dat boek; de leeraren en priesters richtten volgens de gedeelten van Gods boek; en zij waren er getuigen van. Vrees dus geene menschen maar vrees mij; en verkoop mijne teekens niet voor een lagen prijs. En zij die niet richten volgens hetgeen God heeft geopenbaard, zijn ongeloovigen. |
|
714 | 5 | 45 | وكتبنا عليهم فيها أن النفس بالنفس والعين بالعين والأنف بالأنف والأذن بالأذن والسن بالسن والجروح قصاص فمن تصدق به فهو كفارة له ومن لم يحكم بما أنزل الله فأولئك هم الظالمون |
| | | Wij hebben hun daarin bevolen, leven voor leven, en oog voor oog, en neus voor neus, en oor voor oor, en mond voor mond, en dat kwetsuren ook door wedervergelding zouden gestraft worden. Maar hem die den prijs der straf in aalmoezen zal weggeven, zal dit als eene voldoening zijn. Zij die niet richten volgens hetgeen God heeft geopenbaard zijn onrechtvaardig. |
|
715 | 5 | 46 | وقفينا على آثارهم بعيسى ابن مريم مصدقا لما بين يديه من التوراة وآتيناه الإنجيل فيه هدى ونور ومصدقا لما بين يديه من التوراة وهدى وموعظة للمتقين |
| | | Wij hebben ook Jezus den zoon van Maria gezonden, om de voetstappen der profeten te volgen, overeenkomstig de wet die vóór hem werd nedergezonden, en wij gaven hem het evangelie, bevattende richting en licht; mede bevestigende de wet, die te voren was gegeven en eene richting en waarschuwing voor hen, die God vreezen. |
|
716 | 5 | 47 | وليحكم أهل الإنجيل بما أنزل الله فيه ومن لم يحكم بما أنزل الله فأولئك هم الفاسقون |
| | | Opdat zij, die het evangelie hebbende ontvangen, mochten richten volgens hetgeen God daarin had geopenbaard; en zij die niet richten, volgens hetgeen God heeft geopenbaard, zijn zondaren. |
|
717 | 5 | 48 | وأنزلنا إليك الكتاب بالحق مصدقا لما بين يديه من الكتاب ومهيمنا عليه فاحكم بينهم بما أنزل الله ولا تتبع أهواءهم عما جاءك من الحق لكل جعلنا منكم شرعة ومنهاجا ولو شاء الله لجعلكم أمة واحدة ولكن ليبلوكم في ما آتاكم فاستبقوا الخيرات إلى الله مرجعكم جميعا فينبئكم بما كنتم فيه تختلفون |
| | | Wij hebben u ook het boek, den Koran, gezonden, met waarheid, bevestigende de schrift, welke te voren was geopenbaard en dat haar voor verminking behoedt. Richt dus tusschen hen, overeenkomstig hetgeen God heeft geopenbaard, en volgt hunne begeerten niet, door van de waarheid af te dwalen, die u is geworden. Ieder uwer hebben wij eene wet gegeven en een open weg. En indien het Gode had behaagd, zou hij zeker één volk van u hebben gemaakt; maar hij heeft uwe getrouwheid willen beproeven, nopens de inachtneming van hetgeen hij u heeft gegeven. Streeft er dus naar, elkander in goede daden te overtreffen. Gij zult allen tot God terugkeeren en dan zal hij u datgene verklaren, waarover gij getwist hebt. |
|
718 | 5 | 49 | وأن احكم بينهم بما أنزل الله ولا تتبع أهواءهم واحذرهم أن يفتنوك عن بعض ما أنزل الله إليك فإن تولوا فاعلم أنما يريد الله أن يصيبهم ببعض ذنوبهم وإن كثيرا من الناس لفاسقون |
| | | Daarom, o Mahomet! richt tusschen hen overeenkomstig hetgeen God heeft geopenbaard, en volg hunne begeerten niet, maar neem u in acht, uit vrees dat zij u noodzaken, van een deel dezer voorschriften af te dwalen, die God u heeft nedergezonden; en indien zij zich afwenden, weet dan, dat het Gode behaagt, hen voor eenige hunner misdaden te straffen; want een groot getal der menschen zijn zondaren. |
|
719 | 5 | 50 | أفحكم الجاهلية يبغون ومن أحسن من الله حكما لقوم يوقنون |
| | | Verlangen zij dus het oordeel der onwetendheid? Maar wie is beter dan God, om tusschen hen te richten die waarlijk gelooven? |
|
720 | 5 | 51 | يا أيها الذين آمنوا لا تتخذوا اليهود والنصارى أولياء بعضهم أولياء بعض ومن يتولهم منكم فإنه منهم إن الله لا يهدي القوم الظالمين |
| | | O, ware geloovigen! neemt niet de Joden of Christenen tot vrienden; zij zijn elkanders vrienden; maar hij uwer, die hen tot vrienden neemt, is zekerlijk een hunner. Waarlijk, God leidt de onrechtvaardigen niet. |
|
721 | 5 | 52 | فترى الذين في قلوبهم مرض يسارعون فيهم يقولون نخشى أن تصيبنا دائرة فعسى الله أن يأتي بالفتح أو أمر من عنده فيصبحوا على ما أسروا في أنفسهم نادمين |
| | | Gij zult hen zien, in wier harten eene zwakheid heerscht, hoe zij zich haasten, zeggende: wij vreezen, dat ons eenigerhande tegenspoed overkomt; maar het is God gemakkelijk, de overwinning te schenken, of een bevel van Hem, dat zij berouw mogen gevoelen, omtrent hetgeen zij in hun binnenste hebben besloten. |
|
722 | 5 | 53 | ويقول الذين آمنوا أهؤلاء الذين أقسموا بالله جهد أيمانهم إنهم لمعكم حبطت أعمالهم فأصبحوا خاسرين |
| | | En zij die gelooven, zullen zeggen: zijn dit de menschen die, met den plechtigsten eed, bij God zwoeren, dat zij zeker tot ons behoorden? Hunne werken zijn ijdel geworden en zij behooren tot de verdoemden. |
|