نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
704 | 5 | 35 | يا أيها الذين آمنوا اتقوا الله وابتغوا إليه الوسيلة وجاهدوا في سبيله لعلكم تفلحون |
| | | Jullie die geloven! Vreest God en zoekt naar het middel om nader tot Hem te komen en zet jullie in op Zijn weg. Misschien dat het jullie welgaat. |
|
705 | 5 | 36 | إن الذين كفروا لو أن لهم ما في الأرض جميعا ومثله معه ليفتدوا به من عذاب يوم القيامة ما تقبل منهم ولهم عذاب أليم |
| | | Ook al hadden zij die ongelovig zijn alles wat er op de aarde is en nog eens evenveel om zich ermee van de straf van de opstandingsdag vrij te kopen, het zou van hen niet worden aangenomen. Voor hen is er een pijnlijke bestraffing. |
|
706 | 5 | 37 | يريدون أن يخرجوا من النار وما هم بخارجين منها ولهم عذاب مقيم |
| | | Zij zullen uit het vuur wensen te ontkomen, maar zij kunnen er niet uit ontkomen. Voor hen is er een blijvende bestraffing. |
|
707 | 5 | 38 | والسارق والسارقة فاقطعوا أيديهما جزاء بما كسبا نكالا من الله والله عزيز حكيم |
| | | En de dief en de dievegge, houwt hun de hand af ter vergelding voor wat zij begaan hebben, als een afschrikwekkend voorbeeld van God. God is machtig en wijs. |
|
708 | 5 | 39 | فمن تاب من بعد ظلمه وأصلح فإن الله يتوب عليه إن الله غفور رحيم |
| | | Toont echter iemand na zijn misdrijf berouw en betert hij zich, dan zal God zich genadig tot hem wenden. God is vergevend en barmhartig. |
|
709 | 5 | 40 | ألم تعلم أن الله له ملك السماوات والأرض يعذب من يشاء ويغفر لمن يشاء والله على كل شيء قدير |
| | | Weet jij niet dat God de heerschappij over de hemelen en de aarde heeft? Hij bestraft wie Hij wil en Hij vergeeft aan wie Hij wil. God is almachtig. |
|
710 | 5 | 41 | يا أيها الرسول لا يحزنك الذين يسارعون في الكفر من الذين قالوا آمنا بأفواههم ولم تؤمن قلوبهم ومن الذين هادوا سماعون للكذب سماعون لقوم آخرين لم يأتوك يحرفون الكلم من بعد مواضعه يقولون إن أوتيتم هذا فخذوه وإن لم تؤتوه فاحذروا ومن يرد الله فتنته فلن تملك له من الله شيئا أولئك الذين لم يرد الله أن يطهر قلوبهم لهم في الدنيا خزي ولهم في الآخرة عذاب عظيم |
| | | O gezant, laat je niet bedroefd maken door hen die in ongeloof wedijveren en die behoren bij hen die met hun monden zeggen: "Wij geloven", hoewel hun harten niet geloven. En bij hen die het jodendom aanhangen zijn er die gehoor geven aan leugen. Zij geven gehoor aan andere mensen die niet tot jou gekomen zijn. Zij verdraaien de woorden door ze uit hun verband te halen en zeggen: "Als dit aan jullie gegeven wordt, neemt het dan aan en als het niet aan jullie gegeven wordt weest dan op je hoede." En als God de verzoeking van iemand wenst dan zul jij voor hem niets tegen God kunnen uitrichten. Zij zijn het van wie God de harten niet rein wenst te maken. Voor hen is er in het tegenwoordige leven schande en voor hen is er in het hiernamaals een geweldige bestraffing. |
|
711 | 5 | 42 | سماعون للكذب أكالون للسحت فإن جاءوك فاحكم بينهم أو أعرض عنهم وإن تعرض عنهم فلن يضروك شيئا وإن حكمت فاحكم بينهم بالقسط إن الله يحب المقسطين |
| | | Zij geven gehoor aan leugen, zij verteren het oneerlijk verkregene! Als zij tot jou komen, oordeel dan tussen hen of wend je van hen af. Als jij je van hen afwendt dan zullen zij jou geen enkele schade berokkenen en als jij oordeelt, oordeel dan tussen hen met rechtvaardigheid. God bemint hen die rechtvaardig handelen. |
|
712 | 5 | 43 | وكيف يحكمونك وعندهم التوراة فيها حكم الله ثم يتولون من بعد ذلك وما أولئك بالمؤمنين |
| | | Hoe komen zij ertoe jou tot scheidsrechter te maken, terwijl zij toch de Taura bij zich hebben, waarin Gods oordeel staat? Dan zullen zij zich daarna toch afkeren. Zij zijn geen gelovigen! |
|
713 | 5 | 44 | إنا أنزلنا التوراة فيها هدى ونور يحكم بها النبيون الذين أسلموا للذين هادوا والربانيون والأحبار بما استحفظوا من كتاب الله وكانوا عليه شهداء فلا تخشوا الناس واخشون ولا تشتروا بآياتي ثمنا قليلا ومن لم يحكم بما أنزل الله فأولئك هم الكافرون |
| | | Wij hebben de Taura neergezonden met een leidraad erin en een licht, waarmee de profeten die zich [aan God] overgeven oordeel vellen voor hen die het jodendom aanhangen. Zo ook de rabbijnen en de schriftgeleerden, naar wat hun van Gods boek was toevertrouwd en waarvan zij getuigen waren. Vreest dan de mensen niet maar vreest Mij en verkwanselt Mijn tekenen niet. En wie niet oordeel vellen volgens wat God heeft neergezonden, dat zijn de ongelovigen. |
|