نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
672 | 5 | 3 | حرمت عليكم الميتة والدم ولحم الخنزير وما أهل لغير الله به والمنخنقة والموقوذة والمتردية والنطيحة وما أكل السبع إلا ما ذكيتم وما ذبح على النصب وأن تستقسموا بالأزلام ذلكم فسق اليوم يئس الذين كفروا من دينكم فلا تخشوهم واخشون اليوم أكملت لكم دينكم وأتممت عليكم نعمتي ورضيت لكم الإسلام دينا فمن اضطر في مخمصة غير متجانف لإثم فإن الله غفور رحيم |
| | | Het is u verboden te eten van dieren, die van zelven zijn gestorven, voorts bloed en varkensvleesch, en datgene waarover een andere naam dan die van God is aangeroepen en datgene wat gesmoord is, of door een slag of een val, of door de horens van een ander dier is gedood, en dat door een wild dier is verscheurd, behalve datgene wat gij hebt gedood; ook datgene wat voor afgoden werd geofferd. Het is u eveneens verboden te verdeelen door het lot, met pijlen te trekken. Dit is verboden. Heden wacht de wanhoop hun, die van hunnen godsdienst zijn afgedwaald; vreest dus hen niet, maar vreest mij. Heden heb ik uwen godsdienst voor u volmaakt en heb ik mijne genade voor u voltooid, en heb ik den Islam voor u gekozen, om uwen godsdienst te zijn. Maar hij, die door hongersnood gedreven en zonder de bedoeling te hebben van te zondigen, mocht eten van hetgeen wij hebben verboden, waarlijk God zal hem genadig en barmhartig zijn. |
|
673 | 5 | 4 | يسألونك ماذا أحل لهم قل أحل لكم الطيبات وما علمتم من الجوارح مكلبين تعلمونهن مما علمكم الله فكلوا مما أمسكن عليكم واذكروا اسم الله عليه واتقوا الله إن الله سريع الحساب |
| | | Zij zullen u vragen, wat hun veroorloofd is. Antwoord: de dingen, die goed zijn, zijn u geoorloofd. De prooi der jachtdieren, die gij als honden zult hebben afgericht, naar de wetenschap, die gij van God hebt ontvangen, is u geoorloofd te eten. Eet daarom van hetgeen zij u zullen hebben verschaft, en herdenkt daarbij den naam Gods, en vreest God; want God is snel in het rekenen. |
|
674 | 5 | 5 | اليوم أحل لكم الطيبات وطعام الذين أوتوا الكتاب حل لكم وطعامكم حل لهم والمحصنات من المؤمنات والمحصنات من الذين أوتوا الكتاب من قبلكم إذا آتيتموهن أجورهن محصنين غير مسافحين ولا متخذي أخدان ومن يكفر بالإيمان فقد حبط عمله وهو في الآخرة من الخاسرين |
| | | Heden is het u geoorloofd zulke dingen te eten, die goed zijn, en het voedsel van diegenen, aan wie de schriften werd gegeven is u mede als geoorloofd toegestaan; en uw voedsel is hun geoorloofd. En gij moogt vrije vrouwen huwen, die geloovig zijn, en ook vrije vrouwen van hen, die de schriften vóór u hebben ontvangen, als gij haar heuren bruidschat hebt toegekend. Leeft kuisch met haar; bedrijft nimmer hoererij, noch neemt haar als bijzit. Hij, die het geloof verzaakt, diens werk zal ijdel zijn, en in het volgende leven zal hij vergaan. |
|
675 | 5 | 6 | يا أيها الذين آمنوا إذا قمتم إلى الصلاة فاغسلوا وجوهكم وأيديكم إلى المرافق وامسحوا برءوسكم وأرجلكم إلى الكعبين وإن كنتم جنبا فاطهروا وإن كنتم مرضى أو على سفر أو جاء أحد منكم من الغائط أو لامستم النساء فلم تجدوا ماء فتيمموا صعيدا طيبا فامسحوا بوجوهكم وأيديكم منه ما يريد الله ليجعل عليكم من حرج ولكن يريد ليطهركم وليتم نعمته عليكم لعلكم تشكرون |
| | | O, ware geloovige! indien gij u tot het gebed gereed maakt, wascht dan uw aangezicht, en uwe handen tot onder de ellebogen; wrijft u het hoofd, en ook de voeten tot aan de hielen. En indien gij eene vrouw hebt beslapen, reinigt u. Maar indien gij ziek of op reis zijt, indien gij aan eene natuurlijke behoefte hebt voldaan, of indien gij vrouwen hebt aangeraakt, en gij vindt geen water, neemt dan fijn en zuiver zand, en wrijft uw aangezicht en u uwe handen er mede. God wil u geene moeite veroorzaken, maar hij wil u zuiveren en zijne gunst omtrent u volmaken, opdat gij hem dankbaar zoudt zijn. |
|
676 | 5 | 7 | واذكروا نعمة الله عليكم وميثاقه الذي واثقكم به إذ قلتم سمعنا وأطعنا واتقوا الله إن الله عليم بذات الصدور |
| | | Gedenkt dus Gods gunst omtrent u en het verbond, dat hij met u heeft aangegaan, toen gij zeidet: Wij hebben gehoord, en zullen gehoorzamen. Vreest God; want God kent het meest verborgene gedeelte van des menschen borst. |
|
677 | 5 | 8 | يا أيها الذين آمنوا كونوا قوامين لله شهداء بالقسط ولا يجرمنكم شنآن قوم على ألا تعدلوا اعدلوا هو أقرب للتقوى واتقوا الله إن الله خبير بما تعملون |
| | | O, ware geloovigen! weest rechtvaardig, wanneer gij als getuigen voor God verschijnt, en laat de haat omtrent iemand u niet verleiden, boos te handelen. Weest rechtvaardig; dit brengt u nader tot de vroomheid, en vreest God; want God is geheel bekend met hetgeen gij doet. |
|
678 | 5 | 9 | وعد الله الذين آمنوا وعملوا الصالحات لهم مغفرة وأجر عظيم |
| | | God heeft hun beloofd, die gelooven en doen wat recht is, dat zij vergiffenis en eene groote belooning zullen ontvangen. |
|
679 | 5 | 10 | والذين كفروا وكذبوا بآياتنا أولئك أصحاب الجحيم |
| | | Maar zij, die niet gelooven en onze teekens van onwaarheid beschuldigen, zullen makkers der hel zijn. |
|
680 | 5 | 11 | يا أيها الذين آمنوا اذكروا نعمت الله عليكم إذ هم قوم أن يبسطوا إليكم أيديهم فكف أيديهم عنكم واتقوا الله وعلى الله فليتوكل المؤمنون |
| | | O, ware geloovigen! herinnert u Gods gunst omtrent u, toen zekere mannen hunne handen naar u uitstrekten; maar hij stiet hunne handen terug die u wilden deren. Vreest dus God, en dat de geloovigen in hem vertrouwen. |
|
681 | 5 | 12 | ولقد أخذ الله ميثاق بني إسرائيل وبعثنا منهم اثني عشر نقيبا وقال الله إني معكم لئن أقمتم الصلاة وآتيتم الزكاة وآمنتم برسلي وعزرتموهم وأقرضتم الله قرضا حسنا لأكفرن عنكم سيئاتكم ولأدخلنكم جنات تجري من تحتها الأنهار فمن كفر بعد ذلك منكم فقد ضل سواء السبيل |
| | | God nam vroeger het verbond der kinderen Israëls aan, en wij kozen twaalf hoofden uit hun midden, en God zeide: Waarlijk ik ben met u; indien gij het gebed doet en aalmoezen geeft, en in mijne apostelen gelooft, en hen ondersteunt en God tegen goede renten leent, zal ik uwe slechte daden vergeven, en u in tuinen voeren, met rivieren doorsneden; maar onder u, die na deze waarschuwingen niet gelooft, dwaalt van den rechten weg af. |
|