نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
653 | 4 | 160 | فبظلم من الذين هادوا حرمنا عليهم طيبات أحلت لهم وبصدهم عن سبيل الله كثيرا |
| | | Wegens de ongerechtigheid dus van hen die het jodendom aanhangen, hebben Wij hun goede dingen verboden die hun waren toegestaan en ook wegens het versperren van Gods weg voor velen, |
|
654 | 4 | 161 | وأخذهم الربا وقد نهوا عنه وأكلهم أموال الناس بالباطل وأعتدنا للكافرين منهم عذابا أليما |
| | | wegens het nemen van woeker, hoewel het hun verboden was, en het door bedrog verteren van de bezittingen van de mensen: Wij hebben voor de ongelovigen onder hen een pijnlijke bestraffing klaargemaakt. |
|
655 | 4 | 162 | لكن الراسخون في العلم منهم والمؤمنون يؤمنون بما أنزل إليك وما أنزل من قبلك والمقيمين الصلاة والمؤتون الزكاة والمؤمنون بالله واليوم الآخر أولئك سنؤتيهم أجرا عظيما |
| | | Maar zij onder hen die een diepgewortelde kennis hebben en de gelovigen, omdat zij geloven in wat naar jou is neergezonden en in wat voor jouw tijd is neergezonden, zij namelijk die de salaat verrichten, die de zakaat geven en die in God en de laatste dag geloven, zij zijn het die Wij een geweldig loon zullen geven. |
|
656 | 4 | 163 | إنا أوحينا إليك كما أوحينا إلى نوح والنبيين من بعده وأوحينا إلى إبراهيم وإسماعيل وإسحاق ويعقوب والأسباط وعيسى وأيوب ويونس وهارون وسليمان وآتينا داوود زبورا |
| | | Wij hebben aan jou geopenbaard zoals Wij aan Noeh en de profeten na hem geopenbaard hebben. En Wij hebben geopenbaard aan Ibrahiem, Isma'iel, Ishaak, Ja'koeb en de stammen, 'Isa, Ajjoeb, Joenoes, Haroen, Soelaimaan -- en Wij hebben aan Dawoed een Zaboer gegeven -- |
|
657 | 4 | 164 | ورسلا قد قصصناهم عليك من قبل ورسلا لم نقصصهم عليك وكلم الله موسى تكليما |
| | | aan gezanten over wie Wij jou vroeger al verteld hebben en aan gezanten over wie Wij jou niet verteld hebben, -- en God heeft tot Moesa echt gesproken -- |
|
658 | 4 | 165 | رسلا مبشرين ومنذرين لئلا يكون للناس على الله حجة بعد الرسل وكان الله عزيزا حكيما |
| | | gezanten als verkondigers van goed nieuws en als waarschuwers, opdat de mensen tegen God geen argument zouden hebben na [het optreden van] de gezanten. God is machtig en wijs. |
|
659 | 4 | 166 | لكن الله يشهد بما أنزل إليك أنزله بعلمه والملائكة يشهدون وكفى بالله شهيدا |
| | | Maar God getuigt over wat Hij naar jou heeft neergezonden; Hij heeft het neergezonden met Zijn wetenschap. Ook de engelen getuigen; maar God is goed genoeg als getuige. |
|
660 | 4 | 167 | إن الذين كفروا وصدوا عن سبيل الله قد ضلوا ضلالا بعيدا |
| | | Zij die ongelovig zijn en de weg van God versperren zijn ver afgedwaald. |
|
661 | 4 | 168 | إن الذين كفروا وظلموا لم يكن الله ليغفر لهم ولا ليهديهم طريقا |
| | | Zij die ongelovig zijn en onrecht plegen, het komt God niet toe om hun te vergeven, noch om hen op een weg te leiden, |
|
662 | 4 | 169 | إلا طريق جهنم خالدين فيها أبدا وكان ذلك على الله يسيرا |
| | | behalve dan de weg naar de hel, daarin zullen zij voor immer en altijd blijven; dat is voor God gemakkelijk. |
|