نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
626 | 4 | 133 | إن يشأ يذهبكم أيها الناس ويأت بآخرين وكان الله على ذلك قديرا |
| | | O menschen! indien het hem behaagt, neemt hij u weg en brengt anderen voort; Want God is in staat dit te doen. |
|
627 | 4 | 134 | من كان يريد ثواب الدنيا فعند الله ثواب الدنيا والآخرة وكان الله سميعا بصيرا |
| | | Hij, die een belooning van deze wereld begeert, waarlijk, de belooning van deze wereld is bij God evenals die van de toekomstige. God hoort en ziet alles. |
|
628 | 4 | 135 | يا أيها الذين آمنوا كونوا قوامين بالقسط شهداء لله ولو على أنفسكم أو الوالدين والأقربين إن يكن غنيا أو فقيرا فالله أولى بهما فلا تتبعوا الهوى أن تعدلوا وإن تلووا أو تعرضوا فإن الله كان بما تعملون خبيرا |
| | | O ware geloovigen! neemt de rechtvaardigheid in acht wanneer gij getuigenis voor God aflegt; zij het ook tegen u zelven, of uwe ouders, of betrekkingen, hetzij die arm of rijk mochten wezen; want God is meer waard dan zij beiden, volgt daarom niet uw eigen hartstocht, zoodat gij afwijkt. En indien gij weigert of u onttrekt, God is wel bekend met hetgeen gij doet. |
|
629 | 4 | 136 | يا أيها الذين آمنوا آمنوا بالله ورسوله والكتاب الذي نزل على رسوله والكتاب الذي أنزل من قبل ومن يكفر بالله وملائكته وكتبه ورسله واليوم الآخر فقد ضل ضلالا بعيدا |
| | | O ware geloovigen! gelooft aan God en zijn gezant, en het boek dat hij door zijn gezant heeft nedergezonden, en het boek dat hij vroeger nederzond. En hij die niet in God gelooft, en zijne engelen, en zijne geschriften; en zijne gezanten, en den jongsten dag, doolt zeker op een breeden dwaalweg. |
|
630 | 4 | 137 | إن الذين آمنوا ثم كفروا ثم آمنوا ثم كفروا ثم ازدادوا كفرا لم يكن الله ليغفر لهم ولا ليهديهم سبيلا |
| | | Daarenboven zal God hun die geloofden, en daarna ongeloovig werden, en dan weder geloofden, en daarna niet geloofden en in ongeloovigheid toenamen, op geenerlei wijze vergeven, noch hen op den rechten weg leiden. |
|
631 | 4 | 138 | بشر المنافقين بأن لهم عذابا أليما |
| | | Zeg den goddeloozen, dat zij eene pijnlijke straf zullen ondergaan. |
|
632 | 4 | 139 | الذين يتخذون الكافرين أولياء من دون المؤمنين أيبتغون عندهم العزة فإن العزة لله جميعا |
| | | Zij die de ongeloovigen tot hunne beschermers nemen, veeleer dan de geloovigen, is dat om kracht bij hen te zoeken? naardien toch Gode alle kracht behoort. |
|
633 | 4 | 140 | وقد نزل عليكم في الكتاب أن إذا سمعتم آيات الله يكفر بها ويستهزأ بها فلا تقعدوا معهم حتى يخوضوا في حديث غيره إنكم إذا مثلهم إن الله جامع المنافقين والكافرين في جهنم جميعا |
| | | En hij heeft u reeds in het boek geopenbaard: Als gij de teekens van God zult hooren, zal men die niet gelooven, maar zullen zij met verachting bespot worden. Zit daarom niet neder met hen die niet gelooven, tot zij een ander gesprek aanvangen; anders zult gij hun gelijk worden. God zal de goddeloozen en de ongeloovigen zeker te zamen in de hel vereenigen. |
|
634 | 4 | 141 | الذين يتربصون بكم فإن كان لكم فتح من الله قالوا ألم نكن معكم وإن كان للكافرين نصيب قالوا ألم نستحوذ عليكم ونمنعكم من المؤمنين فالله يحكم بينكم يوم القيامة ولن يجعل الله للكافرين على المؤمنين سبيلا |
| | | Zij, die wachten om te zien wat u overkomt, of God u de overwinning schenkt, zeggen: zijn wij niet met u? Maar indien den ongeloovige eenig voordeel te beurt valt, zeggen zij: Waren wij niet boven u geplaatst, en hebben wij u niet tegen de geloovigen verdedigd. God zal onder u richten op den dag der opstanding, en God zal de ongeloovigen niet boven de geloovigen beloonen. |
|
635 | 4 | 142 | إن المنافقين يخادعون الله وهو خادعهم وإذا قاموا إلى الصلاة قاموا كسالى يراءون الناس ولا يذكرون الله إلا قليلا |
| | | De veinsaards handelen bedriegelijk met God, maar hij zal hen bedriegen; en als zij opstaan om te bidden, staan zij zorgeloos; zij doen het om door de menschen gezien te worden, en denken slechts een weinig aan God. |
|