نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
63 | 2 | 56 | ثم بعثناكم من بعد موتكم لعلكم تشكرون |
| | | Toen lieten Wij na jullie dood jullie weer opstaan; misschien zullen jullie dank betuigen. |
|
64 | 2 | 57 | وظللنا عليكم الغمام وأنزلنا عليكم المن والسلوى كلوا من طيبات ما رزقناكم وما ظلمونا ولكن كانوا أنفسهم يظلمون |
| | | Toen lieten Wij jullie door de wolken overschaduwen en zonden Wij het manna en de kwartels op jullie neer: "Eet van de goede dingen die Wij jullie voor jullie levensonderhoud gegeven hebben." Zij deden Ons geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan. |
|
65 | 2 | 58 | وإذ قلنا ادخلوا هذه القرية فكلوا منها حيث شئتم رغدا وادخلوا الباب سجدا وقولوا حطة نغفر لكم خطاياكم وسنزيد المحسنين |
| | | En toen Wij zeiden: "Gaat deze stad binnen en jullie mogen ervan in overvloed eten waar jullie maar willen. Gaat eerbiedig neerbuigend de poort binnen en zegt: 'Vergiffenis!?, dan zullen Wij jullie je fouten vergeven en Wij zullen hun die goed doen nog meer doen toekomen." |
|
66 | 2 | 59 | فبدل الذين ظلموا قولا غير الذي قيل لهم فأنزلنا على الذين ظلموا رجزا من السماء بما كانوا يفسقون |
| | | Maar zij die onrecht pleegden verwisselden het gezegde met iets anders dan wat tot hen gezegd was. Toen lieten Wij op hen die onrecht pleegden een plaag uit de hemel neerkomen voor het schandelijke dat zij deden. |
|
67 | 2 | 60 | وإذ استسقى موسى لقومه فقلنا اضرب بعصاك الحجر فانفجرت منه اثنتا عشرة عينا قد علم كل أناس مشربهم كلوا واشربوا من رزق الله ولا تعثوا في الأرض مفسدين |
| | | En toen Moesa voor zijn volk om water vroeg en Wij zeiden: "Sla met je stok op de rots", toen ontsproten daaruit twaalf bronnen, waarvan elke groep mensen wist waar ze moesten drinken. Eet en drinkt van de levensbehoeften die God schenkt en veroorzaakt geen ellende door op de aarde verderf te zaaien. |
|
68 | 2 | 61 | وإذ قلتم يا موسى لن نصبر على طعام واحد فادع لنا ربك يخرج لنا مما تنبت الأرض من بقلها وقثائها وفومها وعدسها وبصلها قال أتستبدلون الذي هو أدنى بالذي هو خير اهبطوا مصرا فإن لكم ما سألتم وضربت عليهم الذلة والمسكنة وباءوا بغضب من الله ذلك بأنهم كانوا يكفرون بآيات الله ويقتلون النبيين بغير الحق ذلك بما عصوا وكانوا يعتدون |
| | | En toen jullie zeiden: "Moesa, wij kunnen het met één soort voedsel niet uithouden. Bid voor ons tot jouw Heer dat Hij ons het een en ander levert van wat de aarde voortbrengt: groente, komkommers, knoflook, linzen en uien." Hij zei: "Willen jullie iets minderwaardigs hebben in plaats van iets beters? Gaat naar Egypte. Daar is wat jullie vragen!" Zij werden met vernedering en onderwerping getroffen en haalden zich Gods toorn op de hals. Dat was omdat zij ongelovig waren aan Gods tekenen en de profeten zonder enig recht doodden. Dat was omdat zij opstandig en vijandig bleven. |
|
69 | 2 | 62 | إن الذين آمنوا والذين هادوا والنصارى والصابئين من آمن بالله واليوم الآخر وعمل صالحا فلهم أجرهم عند ربهم ولا خوف عليهم ولا هم يحزنون |
| | | Zij die geloven, zij die het jodendom aanhangen, de christenen en de Sabiërs die in God en de laatste dag geloven en die deugdelijk handelen, voor hen is hun loon bij hun Heer en zij hebben niets te vrezen noch zullen zij bedroefd zijn. |
|
70 | 2 | 63 | وإذ أخذنا ميثاقكم ورفعنا فوقكم الطور خذوا ما آتيناكم بقوة واذكروا ما فيه لعلكم تتقون |
| | | En toen Wij het verdrag met jullie aangingen en de Berg boven jullie verhieven: "Houdt aan wat Wij jullie gegeven hebben stevig vast en gedenkt wat erin staat; misschien zullen jullie godvrezend worden." |
|
71 | 2 | 64 | ثم توليتم من بعد ذلك فلولا فضل الله عليكم ورحمته لكنتم من الخاسرين |
| | | Toen keerden jullie je daarna af en zonder Gods goedgunstigheid jegens jullie en Zijn barmhartigheid zouden jullie tot de verliezers behoren. |
|
72 | 2 | 65 | ولقد علمتم الذين اعتدوا منكم في السبت فقلنا لهم كونوا قردة خاسئين |
| | | Jullie hebben toch weet van hen die bij jullie op de sabbat in overtreding kwamen. Wij zeiden immers tegen hen: "Weest weggejaagde apen." |
|