نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
614 | 4 | 121 | أولئك مأواهم جهنم ولا يجدون عنها محيصا |
| | | Zij zijn het van wie de verblijfplaats de hel is en zij vinden daaruit geen ontsnapping. |
|
615 | 4 | 122 | والذين آمنوا وعملوا الصالحات سندخلهم جنات تجري من تحتها الأنهار خالدين فيها أبدا وعد الله حقا ومن أصدق من الله قيلا |
| | | Maar zij die gelovig zijn en de deugdelijke daden doen, hen zullen Wij tuinen laten binnengaan waar de rivieren onderdoor stromen, daarin zullen zij voor immer en altijd blijven. Dat is in waarheid Gods toezegging. En wie is oprechter dan God in uitspraken? |
|
616 | 4 | 123 | ليس بأمانيكم ولا أماني أهل الكتاب من يعمل سوءا يجز به ولا يجد له من دون الله وليا ولا نصيرا |
| | | Het gebeurt niet volgens jullie verlangens, noch volgens de verlangens van de mensen van het boek. Wie iets slechts doet, aan hem wordt het vergolden en hij vindt in plaats van God beschermer noch helper voor zich. |
|
617 | 4 | 124 | ومن يعمل من الصالحات من ذكر أو أنثى وهو مؤمن فأولئك يدخلون الجنة ولا يظلمون نقيرا |
| | | Maar wie -- hetzij man of vrouw -- deugdelijke daden doet als gelovige, zij zullen de tuin binnengaan en jullie wordt nog niet zoveel als de holte in een dadelpit onrecht aangedaan. |
|
618 | 4 | 125 | ومن أحسن دينا ممن أسلم وجهه لله وهو محسن واتبع ملة إبراهيم حنيفا واتخذ الله إبراهيم خليلا |
| | | Wie heeft er een betere godsdienst dan wie zich geheel aan God overgeeft en goed doet en het geloof volgt van Ibrahiem die het zuivere geloof aanhing? God heeft zich Ibrahiem als boezemvriend genomen. |
|
619 | 4 | 126 | ولله ما في السماوات وما في الأرض وكان الله بكل شيء محيطا |
| | | Van God is wat in de hemelen en wat op de aarde is en God omvat alle dingen. |
|
620 | 4 | 127 | ويستفتونك في النساء قل الله يفتيكم فيهن وما يتلى عليكم في الكتاب في يتامى النساء اللاتي لا تؤتونهن ما كتب لهن وترغبون أن تنكحوهن والمستضعفين من الولدان وأن تقوموا لليتامى بالقسط وما تفعلوا من خير فإن الله كان به عليما |
| | | Zij vragen jou om uitsluitsel over de vrouwen. Zeg: "God geeft jullie uitsluitsel over haar en eveneens wat jullie in het boek voorgelezen wordt over de vrouwelijke wezen aan wie jullie niet geven wat haar volgens voorschrift toekomt en over dat jullie begeren met haar te trouwen en over die kinderen die weerloos zijn en dat jullie voor wezen de gerechtigheid moeten handhaven. Het goede dat jullie doen, daarvan weet God." |
|
621 | 4 | 128 | وإن امرأة خافت من بعلها نشوزا أو إعراضا فلا جناح عليهما أن يصلحا بينهما صلحا والصلح خير وأحضرت الأنفس الشح وإن تحسنوا وتتقوا فإن الله كان بما تعملون خبيرا |
| | | En als een vrouw van haar echtgenoot slechte behandeling of afkerigheid vreest dan is het voor beiden geen vergrijp als zij zich met elkaar verzoenen; verzoening is beter, maar mensen geven zich gemakkelijk over aan hebzucht. Als jullie goed doen, dan is God welingelicht over wat jullie doen. |
|
622 | 4 | 129 | ولن تستطيعوا أن تعدلوا بين النساء ولو حرصتم فلا تميلوا كل الميل فتذروها كالمعلقة وإن تصلحوا وتتقوا فإن الله كان غفورا رحيما |
| | | Jullie zullen niet in staat zijn de vrouwen gelijk te behandelen, hoe graag jullie het ook zouden willen, maar geeft dan ook niet volledig toe aan jullie afkeer, zodat jullie haar alleen laten als een ongehuwde. En als jullie het weer goed maken en godvrezend zijn, dan is God vergevend en barmhartig. |
|
623 | 4 | 130 | وإن يتفرقا يغن الله كلا من سعته وكان الله واسعا حكيما |
| | | En als zij beiden scheiden dan zal God aan allebei voldoende van Zijn overvloed geven. God is alomvattend en wijs. |
|