نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
575 | 4 | 82 | أفلا يتدبرون القرآن ولو كان من عند غير الله لوجدوا فيه اختلافا كثيرا |
| | | Overpeinzen zij de Koran dan niet? Als hij van een ander dan God [gekomen] was dan zouden zij er veel tegenstrijdigs in vinden. |
|
576 | 4 | 83 | وإذا جاءهم أمر من الأمن أو الخوف أذاعوا به ولو ردوه إلى الرسول وإلى أولي الأمر منهم لعلمه الذين يستنبطونه منهم ولولا فضل الله عليكم ورحمته لاتبعتم الشيطان إلا قليلا |
| | | En wanneer tot hen een bericht over veiligheid of vrees komt, dan verspreiden zij het. Als ze het echter naar de gezant en naar de gezagdragers onder hen verwezen hadden dan zouden zij uit hun midden die gevolgtrekkingen kunnen maken, er kennis van hebben kunnen nemen. En zonder Gods goedgunstigheid jegens jullie en Zijn barmhartigheid zouden jullie op enkelen na de satan gevolgd hebben. |
|
577 | 4 | 84 | فقاتل في سبيل الله لا تكلف إلا نفسك وحرض المؤمنين عسى الله أن يكف بأس الذين كفروا والله أشد بأسا وأشد تنكيلا |
| | | Strijd dus op Gods weg -- jij wordt slechts voor jezelf aansprakelijk gesteld -- en spoor de gelovigen aan. Misschien dat God het geweld van hen die ongelovig zijn zal afwenden. Gods geweld is groter en Zijn strafvoltrekking is strenger. |
|
578 | 4 | 85 | من يشفع شفاعة حسنة يكن له نصيب منها ومن يشفع شفاعة سيئة يكن له كفل منها وكان الله على كل شيء مقيتا |
| | | Wie met een goede voorspraak bemiddelt, krijgt zijn aandeel daarin en wie met een slechte voorspraak bemiddelt krijgt zijn portie daarvan. God houdt op alles toezicht. |
|
579 | 4 | 86 | وإذا حييتم بتحية فحيوا بأحسن منها أو ردوها إن الله كان على كل شيء حسيبا |
| | | En wanneer men jullie met een groet begroet, groet dan op een betere manier terug of beantwoordt de groet. God rekent over alles af. |
|
580 | 4 | 87 | الله لا إله إلا هو ليجمعنكم إلى يوم القيامة لا ريب فيه ومن أصدق من الله حديثا |
| | | God, er is geen god dan Hij. Hij zal jullie bijeenbrengen voor de opstandingsdag, waaraan geen twijfel is. En wie is er oprechter met berichten dan God? |
|
581 | 4 | 88 | فما لكم في المنافقين فئتين والله أركسهم بما كسبوا أتريدون أن تهدوا من أضل الله ومن يضلل الله فلن تجد له سبيلا |
| | | Hoe komt het dan dat er bij jullie met betrekking tot de huichelaars twee groepen zijn, terwijl God hen toch heeft laten terugvallen voor wat zij begaan hebben. Willen jullie dan hen die God tot dwaling gebracht heeft op het goede pad brengen? Wie door God tot dwaling gebracht wordt, voor hem vind je geen weg. |
|
582 | 4 | 89 | ودوا لو تكفرون كما كفروا فتكونون سواء فلا تتخذوا منهم أولياء حتى يهاجروا في سبيل الله فإن تولوا فخذوهم واقتلوهم حيث وجدتموهم ولا تتخذوا منهم وليا ولا نصيرا |
| | | Zij zouden graag willen dat jullie ongelovig werden, zoals zij dat zijn; dan zouden jullie gelijk zijn. Neemt van hen dus niemand als medestander zolang zij niet uitwijken op Gods weg. Als zij zich afkeren, grijpt hen dan en doodt hen waar jullie hen vinden. Neemt van hen niemand als medestander of als helper. |
|
583 | 4 | 90 | إلا الذين يصلون إلى قوم بينكم وبينهم ميثاق أو جاءوكم حصرت صدورهم أن يقاتلوكم أو يقاتلوا قومهم ولو شاء الله لسلطهم عليكم فلقاتلوكم فإن اعتزلوكم فلم يقاتلوكم وألقوا إليكم السلم فما جعل الله لكم عليهم سبيلا |
| | | Behalve hen die zich aansluiten bij mensen met wie jullie een verdrag hebben of die met beklemd gemoed tot jullie komen omdat zij tegen jullie zouden moeten strijden of tegen hun eigen mensen strijden. Als God gewild had, dan had Hij hun macht over jullie gegeven en dan hadden zij zeker tegen jullie gestreden. Als zij zich van jullie afzijdig houden, niet tegen jullie strijden en jullie vrede aanbieden dan verschaft God jullie geen weg om tegen hen op te treden. |
|
584 | 4 | 91 | ستجدون آخرين يريدون أن يأمنوكم ويأمنوا قومهم كل ما ردوا إلى الفتنة أركسوا فيها فإن لم يعتزلوكم ويلقوا إليكم السلم ويكفوا أيديهم فخذوهم واقتلوهم حيث ثقفتموهم وأولئكم جعلنا لكم عليهم سلطانا مبينا |
| | | Jullie zullen anderen vinden die voor jullie veilig wensen te zijn en evenzo voor hun eigen mensen. Telkens als zij aan de beproeving worden blootgesteld worden zij daardoor misleid. Als zij zich dan niet van jullie afzijdig houden, jullie geen vrede aanbieden, noch hun handen in bedwang houden, doodt hen dan waar jullie hen aantreffen. Zij zijn het over wie Wij jullie een duidelijk gezag hebben verleend. |
|