نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
540 | 4 | 47 | يا أيها الذين أوتوا الكتاب آمنوا بما نزلنا مصدقا لما معكم من قبل أن نطمس وجوها فنردها على أدبارها أو نلعنهم كما لعنا أصحاب السبت وكان أمر الله مفعولا |
| | | O jullie die de Schrift is gegeven! Gelooft in wat Wij jullie hebben neergezonden, als een bevestiging van wat jullie reeds van vroeger hebben, voordat Wij gezichten verminken en op hun achterkant aanbrengen, of Wij hen vervloeken zoals Wij de (overtredende) deelnemers aan de Sabbath vervloekten. En de beschikking van Allah wordt uitgevoerd. |
|
541 | 4 | 48 | إن الله لا يغفر أن يشرك به ويغفر ما دون ذلك لمن يشاء ومن يشرك بالله فقد افترى إثما عظيما |
| | | Voorwaar, Allah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten toegekend worden, maar Hij vergeeft daarnaast alles, aan wie Hij wil. En wie aan Allah deelgenoten toekent: die heeft waarlijk een geweldige zonde verzonnen. |
|
542 | 4 | 49 | ألم تر إلى الذين يزكون أنفسهم بل الله يزكي من يشاء ولا يظلمون فتيلا |
| | | Heb jij degenen niet gezien die (trots) aanspraak maken zichzelf te louteren (van zonde)? Welnee, het is Allah die loutert wie Hij wil en zij zullen in het geheel niet onrechtvaardig behandeld worden. |
|
543 | 4 | 50 | انظر كيف يفترون على الله الكذب وكفى به إثما مبينا |
| | | Ziet hoe zij de leugen tegen Allah verzinnen, on (dat) is op zichzelf genoeg als een duidelijke zonde. |
|
544 | 4 | 51 | ألم تر إلى الذين أوتوا نصيبا من الكتاب يؤمنون بالجبت والطاغوت ويقولون للذين كفروا هؤلاء أهدى من الذين آمنوا سبيلا |
| | | Heb jij degenen niet gezien die een gedeelte van de Schrift gegeven was? Zij geloven in de Djibt en de Thaghôet en zij zeggen tegen degenen die ongelovig zijn (over zichzelf): "Zij zijn degenen die een betere Weg volgen dan degenen die geloven. |
|
545 | 4 | 52 | أولئك الذين لعنهم الله ومن يلعن الله فلن تجد له نصيرا |
| | | Zij zijn degenen die Allah heeft vervloekt. En wie door Allah vervloekt is: voor hem vindt je nooit een helper. |
|
546 | 4 | 53 | أم لهم نصيب من الملك فإذا لا يؤتون الناس نقيرا |
| | | Is er voor hen een aandeel in het Koninkrijk (de goddelijke macht)? Nee, dan zouden zij de mensen (nog) niets geven. |
|
547 | 4 | 54 | أم يحسدون الناس على ما آتاهم الله من فضله فقد آتينا آل إبراهيم الكتاب والحكمة وآتيناهم ملكا عظيما |
| | | Of zijn zij jaloers op de mensen vanwege wat Allah hen van Zijn gunst heeft gegeven? Waarlijk, Wij gaven de familie van Ibrâhîm de Schrift en de Wijsheid en Wij gaven hem een geweldig koninkrijk. |
|
548 | 4 | 55 | فمنهم من آمن به ومنهم من صد عنه وكفى بجهنم سعيرا |
| | | En onder hen (de jaloerse mensen) waren er die erin geloofden en onder hen waren er die (mensen van het geloof) afhielden. En de Hel is voldoende als laaiend vuur. |
|
549 | 4 | 56 | إن الذين كفروا بآياتنا سوف نصليهم نارا كلما نضجت جلودهم بدلناهم جلودا غيرها ليذوقوا العذاب إن الله كان عزيزا حكيما |
| | | Voorwaar, degenen die niet in Onze Tekenen geloven zullen Wij in het vuur (de Hel) leiden: telkens wanneer hun huiden gebraden zijn, zullen Wij die door andere huiden vervangen, opdat zij de bestraffing proeven. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs. |
|