نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
5192 | 63 | 4 | وإذا رأيتهم تعجبك أجسامهم وإن يقولوا تسمع لقولهم كأنهم خشب مسندة يحسبون كل صيحة عليهم هم العدو فاحذرهم قاتلهم الله أنى يؤفكون |
| | | Maar wanneer jij hen ziet, bevallen jou hun lichamen en als zij spreken luister jij naar wat zij zeggen. Zij zijn als balken die gestut moeten worden. Zij denken dat elke schreeuw tegen hen gericht is. Zij zijn de vijand; wees voor hen op je hoede. God bestrijde hen, hoe kunnen zij zo afwijken! |
|
5193 | 63 | 5 | وإذا قيل لهم تعالوا يستغفر لكم رسول الله لووا رءوسهم ورأيتهم يصدون وهم مستكبرون |
| | | En wanneer tot hen gezegd wordt: "Komt, dan zal Gods gezant voor jullie om vergeving vragen" dan wenden zij hun hoofden af en dan zie jij hen zich in hun hoogmoed afkeren. |
|
5194 | 63 | 6 | سواء عليهم أستغفرت لهم أم لم تستغفر لهم لن يغفر الله لهم إن الله لا يهدي القوم الفاسقين |
| | | Voor hen maakt het niet uit of jij om vergeving voor hen vraagt of dat jij niet om vergeving voor hen vraagt, God zal hun niet vergeven; God wijst de verdorven mensen de goede richting niet. |
|
5195 | 63 | 7 | هم الذين يقولون لا تنفقوا على من عند رسول الله حتى ينفضوا ولله خزائن السماوات والأرض ولكن المنافقين لا يفقهون |
| | | Zij zijn het die zeggen: "Geeft geen bijdragen aan wie er bij Gods gezant horen, voordat zij er vandoor gaan." Echter, van God zijn de schatkamers van de hemelen en de aarde, maar de huichelaars hebben geen begrip. |
|
5196 | 63 | 8 | يقولون لئن رجعنا إلى المدينة ليخرجن الأعز منها الأذل ولله العزة ولرسوله وللمؤمنين ولكن المنافقين لا يعلمون |
| | | Zij zeggen: "Als wij terugkeren naar Medina, dan zullen de machtigen de onderworpelingen eruit verdrijven." Echter, van God is de macht en van Zijn gezant en de gelovigen, maar de huichelaars weten het niet. |
|
5197 | 63 | 9 | يا أيها الذين آمنوا لا تلهكم أموالكم ولا أولادكم عن ذكر الله ومن يفعل ذلك فأولئك هم الخاسرون |
| | | Jullie die geloven! Jullie bezittingen en jullie kinderen moeten jullie er niet van afleiden God te gedenken. Wie dat doen, dat zijn dus de verliezers. |
|
5198 | 63 | 10 | وأنفقوا من ما رزقناكم من قبل أن يأتي أحدكم الموت فيقول رب لولا أخرتني إلى أجل قريب فأصدق وأكن من الصالحين |
| | | En geeft bijdragen van wat Wij jullie voor jullie levensonderhoud gegeven hebben, voordat de dood tot een van jullie komt en hij dan moet zeggen: "Mijn Heer, had U mij niet nog een kort uitstel kunnen verlenen, dan zou ik nog aalmoezen kunnen geven en bij de rechtschapenen behoren." |
|
5199 | 63 | 11 | ولن يؤخر الله نفسا إذا جاء أجلها والله خبير بما تعملون |
| | | Maar God zal niemand uitstel geven, wanneer zijn termijn is gekomen; God is welingelicht over wat jullie doen. |
|
5200 | 64 | 1 | بسم الله الرحمن الرحيم يسبح لله ما في السماوات وما في الأرض له الملك وله الحمد وهو على كل شيء قدير |
| | | Wat er in de hemelen en op de aarde is prijst God. Hij heeft de heerschappij en Hem zij lof; Hij is almachtig. |
|
5201 | 64 | 2 | هو الذي خلقكم فمنكم كافر ومنكم مؤمن والله بما تعملون بصير |
| | | Hij is het die jullie geschapen heeft, maar sommigen van jullie zijn ongelovig en anderen zijn gelovig; God doorziet wel wat jullie doen. |
|