نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
482 | 3 | 189 | ولله ملك السماوات والأرض والله على كل شيء قدير |
| | | En aan Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde toe en Allah is Almachtig over alle dingen. |
|
483 | 3 | 190 | إن في خلق السماوات والأرض واختلاف الليل والنهار لآيات لأولي الألباب |
| | | Voorwaar, in de schepping van de hemelen en de aarde en in hot afwisselen van de nacht en de dag zijn zeker Tekenen voor bezitters van begrip. |
|
484 | 3 | 191 | الذين يذكرون الله قياما وقعودا وعلى جنوبهم ويتفكرون في خلق السماوات والأرض ربنا ما خلقت هذا باطلا سبحانك فقنا عذاب النار |
| | | Degenen die Allah gedenken terwijl zij staan en zitten on op hun zij liggen en nadenken over de schepping van de hemelen en de aarde, (zeggend:) "Onze Heer, U heeft dit (alles) niet voor niets geschapen, glorie zij U, bescherm ons dus tegen de bestraffing van de Hel. |
|
485 | 3 | 192 | ربنا إنك من تدخل النار فقد أخزيته وما للظالمين من أنصار |
| | | Onze Heer, voorwaar, U bent degene die iemand de Hel binnenleidt, U heeft hem dan waarlijk vernederd. En voor de onrechtvaardigen zullen er geen helpers zijn. |
|
486 | 3 | 193 | ربنا إننا سمعنا مناديا ينادي للإيمان أن آمنوا بربكم فآمنا ربنا فاغفر لنا ذنوبنا وكفر عنا سيئاتنا وتوفنا مع الأبرار |
| | | Onze Heer, voorwaar, wij hebben een oproeper gehoord die oproept tot geloof: 'Gelooft in jullie Heer,' dus geloven wij. Onze Heer, vergeef ons onze zonden en wis onze fouten uit en neem ons leven met (dat van) de vromen. |
|
487 | 3 | 194 | ربنا وآتنا ما وعدتنا على رسلك ولا تخزنا يوم القيامة إنك لا تخلف الميعاد |
| | | Onze Heer, schenk ons wat U aan Uw Boodschappers belooft hebt en verneder ons niet op de Dag der Opstanding. Voorwaar, U verbreekt de belofte niet." |
|
488 | 3 | 195 | فاستجاب لهم ربهم أني لا أضيع عمل عامل منكم من ذكر أو أنثى بعضكم من بعض فالذين هاجروا وأخرجوا من ديارهم وأوذوا في سبيلي وقاتلوا وقتلوا لأكفرن عنهم سيئاتهم ولأدخلنهم جنات تجري من تحتها الأنهار ثوابا من عند الله والله عنده حسن الثواب |
| | | En hun Heer heeft hun (smeekbede) verhoort, (zeggend:) "Voorwaar, Ik doe het werk van de werkenden van jullie niet verloren gaan, of het nu man of vrouw is, jullie komen uit elkaar voort. Zij die uitgeweken zijn en uit hun huizen verdreven werden, en die leden op Mijn Weg, en zij (die) doodden en gedood werden: Ik zal hun fouten zeker uitwissen en hen in de Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, als een beloning van bij Allah. En Allah, bij Hem is de goede beloning." |
|
489 | 3 | 196 | لا يغرنك تقلب الذين كفروا في البلاد |
| | | Laat je niet verleiden door het (genietend) rondgaan van degenen die ongelovig zijn in het land. |
|
490 | 3 | 197 | متاع قليل ثم مأواهم جهنم وبئس المهاد |
| | | (Het zijn slechts) kleine genietingen, en vervolgens is hun verblijfplaats de Hel, dat is de slechtste verblijfplaats. |
|
491 | 3 | 198 | لكن الذين اتقوا ربهم لهم جنات تجري من تحتها الأنهار خالدين فيها نزلا من عند الله وما عند الله خير للأبرار |
| | | Maar degenen die hun Heer vrezen, voor hen zijn er de Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden, een ontvangst can Allah. En dat wat van Allah komt is beter voor de vromen. |
|