نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
463 | 3 | 170 | فرحين بما آتاهم الله من فضله ويستبشرون بالذين لم يلحقوا بهم من خلفهم ألا خوف عليهم ولا هم يحزنون |
| | | terwijl zij zich verheugen over wat God hun van Zijn genade geeft en zich verblijden dat de achterblijvers die zich nog niet bij hen gevoegd hebben niets te vrezen hebben noch bedroefd zullen zijn. * |
|
464 | 3 | 171 | يستبشرون بنعمة من الله وفضل وأن الله لا يضيع أجر المؤمنين |
| | | Zij verblijden zich over een genade en een gunst van God en dat God het loon van de gelovigen niet verloren laat gaan, |
|
465 | 3 | 172 | الذين استجابوا لله والرسول من بعد ما أصابهم القرح للذين أحسنوا منهم واتقوا أجر عظيم |
| | | die God en Zijn gezant gehoor geven na de slag die hen getroffen heeft. Voor diegenen onder hen die goed doen en die godvrezend zijn is er een geweldig loon. |
|
466 | 3 | 173 | الذين قال لهم الناس إن الناس قد جمعوا لكم فاخشوهم فزادهم إيمانا وقالوا حسبنا الله ونعم الوكيل |
| | | Tot wie de mensen zeiden: "De mensen hebben zich tegen jullie verzameld; vreest hen dus." Maar dat deed hun geloof alleen maar toenemen en zij zeiden: "God is voor ons goed genoeg; Hij is een voortreffelijke voogd." |
|
467 | 3 | 174 | فانقلبوا بنعمة من الله وفضل لم يمسسهم سوء واتبعوا رضوان الله والله ذو فضل عظيم |
| | | Dus keerden zij weerom met genade en gunst van God. Geen kwaad overkwam hen en zij volgden Gods welgevallen na. God is vol van geweldige goedgunstigheid. |
|
468 | 3 | 175 | إنما ذلكم الشيطان يخوف أولياءه فلا تخافوهم وخافون إن كنتم مؤمنين |
| | | Dat was slechts de satan. Hij boezemt [jullie] vrees in voor zijn aanhangers. Vreest hen niet, maar vreest Mij als jullie gelovig zijn. |
|
469 | 3 | 176 | ولا يحزنك الذين يسارعون في الكفر إنهم لن يضروا الله شيئا يريد الله ألا يجعل لهم حظا في الآخرة ولهم عذاب عظيم |
| | | Laat je niet bedroefd maken door hen die wedijveren in ongeloof; zij brengen God geen enkele schade toe. God wenst voor hen geen aandeel in het hiernamaals tot stand te brengen. Voor hen is er een geweldige bestraffing. |
|
470 | 3 | 177 | إن الذين اشتروا الكفر بالإيمان لن يضروا الله شيئا ولهم عذاب أليم |
| | | Zij die voor het geloof ongeloof gekocht hebben; zij brengen God geen enkele schade toe. Voor hen is er een pijnlijke bestraffing. |
|
471 | 3 | 178 | ولا يحسبن الذين كفروا أنما نملي لهم خير لأنفسهم إنما نملي لهم ليزدادوا إثما ولهم عذاب مهين |
| | | Zij die ongelovig zijn moeten er niet op rekenen dat het uitstel dat Wij hun verlenen voor hen beter is; Wij verlenen hun slechts uitstel opdat zij in zonde toenemen. Voor hen is er een vernederende bestraffing. |
|
472 | 3 | 179 | ما كان الله ليذر المؤمنين على ما أنتم عليه حتى يميز الخبيث من الطيب وما كان الله ليطلعكم على الغيب ولكن الله يجتبي من رسله من يشاء فآمنوا بالله ورسله وإن تؤمنوا وتتقوا فلكم أجر عظيم |
| | | God is niet zo dat Hij de gelovigen in de toestand laat waarin jullie nu zijn totdat Hij de slechte van de goede onderscheidt. God is niet zo dat Hij jullie op de hoogte stelt van het onzichtbare, maar God verkiest uit Zijn gezanten wie Hij wil. Gelooft dan in God en Zijn gezanten. En als jullie geloven en godvrezend zijn dan is er voor jullie een geweldig loon. |
|