نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4604 | 48 | 21 | وأخرى لم تقدروا عليها قد أحاط الله بها وكان الله على كل شيء قديرا |
| | | Hij beloofde u ook anderen buit, dien gij nog niet in staat waart te verkrijgen; maar nu heeft God dien voor u ingesloten; en God is almachtig. |
|
4605 | 48 | 22 | ولو قاتلكم الذين كفروا لولوا الأدبار ثم لا يجدون وليا ولا نصيرا |
| | | Indien de ongeloovige bewoners van Mekka tegen u hadden gevochten, waarlijk, zij zouden u hunne ruggen toegewend, en zouden geen beschermer of ondersteuner gevonden hebben. |
|
4606 | 48 | 23 | سنة الله التي قد خلت من قبل ولن تجد لسنة الله تبديلا |
| | | Overeenkomstig het bevel van God, dat vroeger op de tegenstanders der profeten werd ten uitvoer gebracht; want gij zult geenerlei verandering in Gods gebod vinden. |
|
4607 | 48 | 24 | وهو الذي كف أيديهم عنكم وأيديكم عنهم ببطن مكة من بعد أن أظفركم عليهم وكان الله بما تعملون بصيرا |
| | | Hij was het die hunne handen van u afhield, en hen voor de uwe beschermde, in de vallei van Mekka, nadat hij u de overwinning over hen had geschonken; en God zag hetgeen gij deedt. |
|
4608 | 48 | 25 | هم الذين كفروا وصدوكم عن المسجد الحرام والهدي معكوفا أن يبلغ محله ولولا رجال مؤمنون ونساء مؤمنات لم تعلموهم أن تطئوهم فتصيبكم منهم معرة بغير علم ليدخل الله في رحمته من يشاء لو تزيلوا لعذبنا الذين كفروا منهم عذابا أليما |
| | | Zij die niet gelooven, verhinderen u den heiligen tempel te bezoeken, en houden u zoodoende van het offeren terug, opdat het niet op de plaats aankome waar het geofferd moest worden. Ware het niet, dat gij verscheiden ware geloovigen van beiderlei kunne met voeten hadt getreden, daar zij met de ongeloovigen ondereen verzameld waren, en dat daarom eene misdaad ten hunnen opzichte op u zou hebben gerust, zonder dat gij het wist, dan zou hij uwe handen van hen niet hebben afgehouden; maar dit geschiedde, opdat God dengeen die hem behaagde, in zijne genade zou kunnen leiden. Indien zij van elkander afgescheiden waren geweest, zonden wij diegenen hunner, welke niet geloofden, streng gekastijd hebben. |
|
4609 | 48 | 26 | إذ جعل الذين كفروا في قلوبهم الحمية حمية الجاهلية فأنزل الله سكينته على رسوله وعلى المؤمنين وألزمهم كلمة التقوى وكانوا أحق بها وأهلها وكان الله بكل شيء عليما |
| | | Terwijl de ongeloovigen in hunne harten een blinde woede, de woede der onwetenden koesterden, zond God vrede op den profeet en de geloovigen neder, en bevestigde het woord der godsvrucht vast in hen, en zij waren de waardigsten van hen, en zij die dit het meest verdienden; want God kent alle dingen. |
|
4610 | 48 | 27 | لقد صدق الله رسوله الرؤيا بالحق لتدخلن المسجد الحرام إن شاء الله آمنين محلقين رءوسكم ومقصرين لا تخافون فعلم ما لم تعلموا فجعل من دون ذلك فتحا قريبا |
| | | Thans heeft God het visioen van zijnen gezant in waarheid verwezenlijkt, zeggende: Gij zult zekerlijk, indien het Gode behaagt, den heiligen tempel van Mekka met volkomen zekerheid binnentreden; met geschoren hoofden en gesneden haren: gij zult niet vreezen; want God kent wat gij niet weet, en hij heeft u, buitendien, eene spoedige overwinning toegezegd. |
|
4611 | 48 | 28 | هو الذي أرسل رسوله بالهدى ودين الحق ليظهره على الدين كله وكفى بالله شهيدا |
| | | Hij is het, die zijnen gezant met de leiding en den godsdienst der waarheid heeft gezonden, om die boven elken anderen godsdienst te verheffen; en God is daarvoor een toereikende getuige. |
|
4612 | 48 | 29 | محمد رسول الله والذين معه أشداء على الكفار رحماء بينهم تراهم ركعا سجدا يبتغون فضلا من الله ورضوانا سيماهم في وجوههم من أثر السجود ذلك مثلهم في التوراة ومثلهم في الإنجيل كزرع أخرج شطأه فآزره فاستغلظ فاستوى على سوقه يعجب الزراع ليغيظ بهم الكفار وعد الله الذين آمنوا وعملوا الصالحات منهم مغفرة وأجرا عظيما |
| | | Mahomet is Gods gezant; en zij die met hem zijn, zijn vreeselijk omtrent de ongeloovigen, maar barmhartig omtrent elkander. Gij zult hen zien, nederbuigende en knielende, eene belooning van God en zijne gunst trachten te verkrijgen. Hunne teekenen zijn in hunne aangezichten en zijn kenmerken van hunne herhaalde nederbuigingen. Dit is hunne beschrijving in den Pentateuchus en hunne beschrijving in het Evangelie; zij zijn als zaad, dat zijne stengels voortbrengt, en krachtig; wordt en zwelt in de aar; zich op den steel verheft en den zaaier verrukt. Zoo worden de Moslems beschreven; opdat de ongeloovigen met afgunst omtrent hen mogen vervuld zijn. God heeft diegenen hunner welke gelooven, en goede werken doen, vergiffenis en eene ruime belooning toegezegd. |
|
4613 | 49 | 1 | بسم الله الرحمن الرحيم يا أيها الذين آمنوا لا تقدموا بين يدي الله ورسوله واتقوا الله إن الله سميع عليم |
| | | O ware geloovigen! loopt de bevelen van God en zijn gezant niet vooruit, en vreest God; want God hoort en weet alles. |
|