نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4549 | 47 | 4 | فإذا لقيتم الذين كفروا فضرب الرقاب حتى إذا أثخنتموهم فشدوا الوثاق فإما منا بعد وإما فداء حتى تضع الحرب أوزارها ذلك ولو يشاء الله لانتصر منهم ولكن ليبلو بعضكم ببعض والذين قتلوا في سبيل الله فلن يضل أعمالهم |
| | | Als gij de ongeloovigen ontmoet, slaat hun het hoofd af, tot gij eene groote slachting onder hen hebt aangericht; of bindt hen, opdat zij niet ontkomen. Daarna zult gij hen in vrijheid stellen, of hen teruggeven tegen een losprijs, tot de oorlog zal geëindigd zijn. Dit zult gij doen. Waarlijk, indien het Gode behaagde, zou hij, zonder uwen bijstand, wraak op hen kunnen nemen, maar hij beveelt u in zijne veldslagen te strijden, opdat hij den een van u, door den ander zou kunnen beproeven. En wat hen betreft, die ter verdediging van Gods waren godsdienst strijden, God zal hunne werken niet doen verloren gaan. |
|
4550 | 47 | 5 | سيهديهم ويصلح بالهم |
| | | Hij zal hen leiden en hun hart ten goede neigen. |
|
4551 | 47 | 6 | ويدخلهم الجنة عرفها لهم |
| | | En hij zal hen in het paradijs voeren, waarvan hij hun heeft verhaald. |
|
4552 | 47 | 7 | يا أيها الذين آمنوا إن تنصروا الله ينصركم ويثبت أقدامكم |
| | | O ware geloovigen! indien gij God ondersteunt, met voor zijnen godsdienst te strijden, zal hij u tegen uwe vijanden bijstaan, en uwen voet vast zetten. |
|
4553 | 47 | 8 | والذين كفروا فتعسا لهم وأضل أعمالهم |
| | | Maar wat de ongeloovigen betreft, laat hen te gronde gaan, en God zal hunne werken krachteloos maken. |
|
4554 | 47 | 9 | ذلك بأنهم كرهوا ما أنزل الله فأحبط أعمالهم |
| | | Dit zal hen overkomen, omdat zij met afschuw hebben verworpen, wat God heeft geopenbaard; daarom zullen hunne werken niets baten. |
|
4555 | 47 | 10 | أفلم يسيروا في الأرض فينظروا كيف كان عاقبة الذين من قبلهم دمر الله عليهم وللكافرين أمثالها |
| | | Reizen zij niet op de aarde, en zien zij niet wat het einde was van hen, die vóór hen waren? God verdelgde hen geheel, en dezelfde ramp wacht de ongeloovigen. |
|
4556 | 47 | 11 | ذلك بأن الله مولى الذين آمنوا وأن الكافرين لا مولى لهم |
| | | Dit zal geschieden, dewijl God de beschermer der ware geloovigen is, en omdat de ongeloovigen geen ondersteuner hebben. |
|
4557 | 47 | 12 | إن الله يدخل الذين آمنوا وعملوا الصالحات جنات تجري من تحتها الأنهار والذين كفروا يتمتعون ويأكلون كما تأكل الأنعام والنار مثوى لهم |
| | | Waarlijk, God zal hen, die gelooven en goede werken doen, binnenleiden in tuinen waardoor rivieren stroomen; maar laat de ongeloovigen zwelgen in genot, en eten zooals de redelooze dieren eten; hun verblijf zal het hellevuur wezen. |
|
4558 | 47 | 13 | وكأين من قرية هي أشد قوة من قريتك التي أخرجتك أهلكناهم فلا ناصر لهم |
| | | Hoevele steden waren machtiger in sterkte dan uwe stad, die u heeft verdreven; maar wij hebben haar uitgeroeid, en er was niemand om haar te helpen? |
|