نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4512 | 46 | 2 | تنزيل الكتاب من الله العزيز الحكيم |
| | | De neerzending van het boek is gebeurd door God, de machtige, de wijze. |
|
4513 | 46 | 3 | ما خلقنا السماوات والأرض وما بينهما إلا بالحق وأجل مسمى والذين كفروا عما أنذروا معرضون |
| | | Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen beide is slechts in waarheid en voor een vastgestelde termijn geschapen, maar zij die ongelovig zijn wenden zich af van dat waarmee zij gewaarschuwd worden. |
|
4514 | 46 | 4 | قل أرأيتم ما تدعون من دون الله أروني ماذا خلقوا من الأرض أم لهم شرك في السماوات ائتوني بكتاب من قبل هذا أو أثارة من علم إن كنتم صادقين |
| | | Zeg: "Hoe zien jullie wat jullie in plaats van God aanroepen? Laat mij dan zien wat zij van de aarde geschapen hebben. Hebben zij een aandeel in de hemelen? Brengt mij een boek dat er voor dit [boek] was of een spoor van kennis, als jullie gelijk hebben." |
|
4515 | 46 | 5 | ومن أضل ممن يدعو من دون الله من لا يستجيب له إلى يوم القيامة وهم عن دعائهم غافلون |
| | | En wie dwaalt er meer dan hij die, in plaats van God, iemand aanroept die hem tot aan de opstandingsdag geen gehoor geeft? Zij schenken aan hun gebed geen aandacht |
|
4516 | 46 | 6 | وإذا حشر الناس كانوا لهم أعداء وكانوا بعبادتهم كافرين |
| | | en wanneer de mensen verzameld worden zijn zij hun tot vijand en zij betonen zich ondankbaar over de dienst aan hen. |
|
4517 | 46 | 7 | وإذا تتلى عليهم آياتنا بينات قال الذين كفروا للحق لما جاءهم هذا سحر مبين |
| | | En wanneer Onze tekenen aan hen als duidelijke bewijzen worden voorgelezen zeggen zij die geen geloof hechten aan de waarheid, wanneer die tot hen komt: "Dit is duidelijk toverij." |
|
4518 | 46 | 8 | أم يقولون افتراه قل إن افتريته فلا تملكون لي من الله شيئا هو أعلم بما تفيضون فيه كفى به شهيدا بيني وبينكم وهو الغفور الرحيم |
| | | Of zij zeggen: "Hij heeft het verzonnen." Zeg: "Als ik het verzonnen heb, dan kunnen jullie voor mij tegen God niets uitrichten. Hij weet het best waarmee jullie aan de slag gaan. Hij is als getuige tussen mij en jullie goed genoeg. Hij is de vergevende, de barmhartige." |
|
4519 | 46 | 9 | قل ما كنت بدعا من الرسل وما أدري ما يفعل بي ولا بكم إن أتبع إلا ما يوحى إلي وما أنا إلا نذير مبين |
| | | Zeg: "Ik vertegenwoordig niet iets ongehoords onder de gezanten. Ik weet ook niet wat er met mij en met jullie zal gebeuren. Ik volg slechts wat aan mij geopenbaard wordt en ik ben alleen maar een duidelijke waarschuwer." |
|
4520 | 46 | 10 | قل أرأيتم إن كان من عند الله وكفرتم به وشهد شاهد من بني إسرائيل على مثله فآمن واستكبرتم إن الله لا يهدي القوم الظالمين |
| | | Zeg: "Hoe zien jullie het? Als het toch van God komt, terwijl jullie er geen geloof aan hechten, hoewel iemand van de Israëlieten getuigenis aflegt over dat wat eraan gelijk is en dus gelooft? Maar jullie zijn hoogmoedig. God wijst de mensen die onrecht plegen de goede richting niet." |
|
4521 | 46 | 11 | وقال الذين كفروا للذين آمنوا لو كان خيرا ما سبقونا إليه وإذ لم يهتدوا به فسيقولون هذا إفك قديم |
| | | Zij die ongelovig zijn zeggen tegen hen die geloven: "Als het iets goeds was hadden zij het niet eerder dan wij gekregen." Omdat zij zich er niet de goede richting door laten wijzen zullen zij dus zeggen: "Oude laster." |
|