نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4237 | 41 | 19 | ويوم يحشر أعداء الله إلى النار فهم يوزعون |
| | | En waarschuw hen voor den dag, waarop de vijanden van God in het hellevuur bijeenverzameld zullen worden, en in onderscheiden scharen zullen optrekken. |
|
4238 | 41 | 20 | حتى إذا ما جاءوها شهد عليهم سمعهم وأبصارهم وجلودهم بما كانوا يعملون |
| | | Totdat, wanneer zij daar zullen aangekomen zijn, hunne ooren, hunne oogen en hunne huiden getuigenis tegen hen zullen afleggen, van datgene wat zij verricht zullen hebben. |
|
4239 | 41 | 21 | وقالوا لجلودهم لم شهدتم علينا قالوا أنطقنا الله الذي أنطق كل شيء وهو خلقكم أول مرة وإليه ترجعون |
| | | En zij zullen tot hunne huiden zeggen: Waarom legt gij getuigenis tegen ons af? Deze zullen antwoorden: God heeft ons doen spreken; hij die de spraak schenkt aan alle wezens, hij schiep u eens, en tot hem zijt gij teruggekeerd. |
|
4240 | 41 | 22 | وما كنتم تستترون أن يشهد عليكم سمعكم ولا أبصاركم ولا جلودكم ولكن ظننتم أن الله لا يعلم كثيرا مما تعملون |
| | | Gij kondt u niet verbergen terwijl gij zondigdet, opdat uwe ooren en uwe oogen en uwe huiden geene getuigenis tegen u konden afleggen; maar gij dacht, dat God onbekend was met vele dingen welke gij deedt. |
|
4241 | 41 | 23 | وذلكم ظنكم الذي ظننتم بربكم أرداكم فأصبحتم من الخاسرين |
| | | Dit was uwe meening welke gij van uwen Heer uitdacht; dit heeft u ten gronde gericht, en gij zijt verloren. |
|
4242 | 41 | 24 | فإن يصبروا فالنار مثوى لهم وإن يستعتبوا فما هم من المعتبين |
| | | Laten zij hunne marteling verdragen: het hellevuur zal hun verblijf zijn. Ofschoon zij om genade smeeken, zullen zij die niet erlangen. |
|
4243 | 41 | 25 | وقيضنا لهم قرناء فزينوا لهم ما بين أيديهم وما خلفهم وحق عليهم القول في أمم قد خلت من قبلهم من الجن والإنس إنهم كانوا خاسرين |
| | | En wij zullen hun de duivels tot onafscheidbare makkers geven, die hun valsche denkbeelden voorstelden, welke zij nopens deze tegenwoordige wereld en de volgende voedden; en voor hen is het vonnis juist passend, dat vroeger werd uitgesproken over de volkeren van geniussen en menschen die voor hen waren, en waardoor zij ten gronde gingen. |
|
4244 | 41 | 26 | وقال الذين كفروا لا تسمعوا لهذا القرآن والغوا فيه لعلكم تغلبون |
| | | De ongeloovigen zeggen: Luister niet naar dezen Koran, maar voer ijdele gesprekken bij de lezing daarvan, opdat gij de stem van den lezer, door uwe spotternijen en uw lachen, bedekt. |
|
4245 | 41 | 27 | فلنذيقن الذين كفروا عذابا شديدا ولنجزينهم أسوأ الذي كانوا يعملون |
| | | Daarom zullen wij de ongeloovigen zekerlijk eene gestrenge straf doen ondergaan. En wij zullen zekerlijk het booze vergelden, dat zij bedreven zullen hebben. |
|
4246 | 41 | 28 | ذلك جزاء أعداء الله النار لهم فيها دار الخلد جزاء بما كانوا بآياتنا يجحدون |
| | | Dit zal de vergelding van Gods vijanden zijn; namelijk het hellevuur; daarin is voor hen een eeuwigdurend verblijf gereed gemaakt, als eene vergelding, wegens het voorbedachtelijk verwerpen onzer teekenen. |
|