نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4226 | 41 | 8 | إن الذين آمنوا وعملوا الصالحات لهم أجر غير ممنون |
| | | Maar wat hen betreft, die gelooven en rechtvaardigheid uitoefenen, zij zullen eene eeuwigdurende belooning ontvangen. |
|
4227 | 41 | 9 | قل أئنكم لتكفرون بالذي خلق الأرض في يومين وتجعلون له أندادا ذلك رب العالمين |
| | | Zeg: Gelooft gij werkelijk niet in hem, die de aarde in twee dagen schiep, en stelt gij anderen met hem gelijk? Hij is de heer van alle schepselen! |
|
4228 | 41 | 10 | وجعل فيها رواسي من فوقها وبارك فيها وقدر فيها أقواتها في أربعة أيام سواء للسائلين |
| | | En hij heeft vastgewortelde bergen op de aarde geplaatst, die zich daarboven verhieven. Hij zegende haar en voorzag haar van het voedsel der schepselen, die aangewezen waren de bewoners daarvan te zijn, in vier dagen, gelijkelijk, voor hen die vragen. |
|
4229 | 41 | 11 | ثم استوى إلى السماء وهي دخان فقال لها وللأرض ائتيا طوعا أو كرها قالتا أتينا طائعين |
| | | En hij ondernam de schepping des hemels: en deze was rook, en hij zeide tot den hemel en tot de aarde: Komt, hetzij gehoorzaam of tegen uwen wil. |
|
4230 | 41 | 12 | فقضاهن سبع سماوات في يومين وأوحى في كل سماء أمرها وزينا السماء الدنيا بمصابيح وحفظا ذلك تقدير العزيز العليم |
| | | Zij zeiden: Wij komen gehoorzaam aan uw bevel. En hij vormde die in zeven hemelen in twee dagen, en openbaarde aan iederen hemel zijne verrichting. En wij tooiden den lageren hemel met lichten, en plaatsten eene wacht van engelen daarin. Dat is de beschikking van den machtigen, den wijzen God. |
|
4231 | 41 | 13 | فإن أعرضوا فقل أنذرتكم صاعقة مثل صاعقة عاد وثمود |
| | | Indien de bewoners van Mekka zich aan deze onderrichtingen onttrekken, zeg: Ik kondig u eene plotselinge vernietiging aan, zooals de vernietiging van Ad en Thamoed. |
|
4232 | 41 | 14 | إذ جاءتهم الرسل من بين أيديهم ومن خلفهم ألا تعبدوا إلا الله قالوا لو شاء ربنا لأنزل ملائكة فإنا بما أرسلتم به كافرون |
| | | Toen de profeten tot hen kwamen, voor hen en achter hen, zeggende: Vereert God alleen, antwoordden zij: Indien het onzen Heer zou hebben behaagd, gezanten af te vaardigen, zou hij zeker engelen hebben gezonden, en wij gelooven de zending niet, waarmede gij zijt belast. |
|
4233 | 41 | 15 | فأما عاد فاستكبروا في الأرض بغير الحق وقالوا من أشد منا قوة أولم يروا أن الله الذي خلقهم هو أشد منهم قوة وكانوا بآياتنا يجحدون |
| | | Wat den stam Ad betreft, zij gedroegen zich, zonder reden, onbeschaamd op de aarde en zeiden: Wie is machtiger dan wij in sterkte? Zagen zij niet dat God, die hen geschapen heeft, machtiger dan zij in sterkte was? En zij verwierpen onze teekenen met voordacht! |
|
4234 | 41 | 16 | فأرسلنا عليهم ريحا صرصرا في أيام نحسات لنذيقهم عذاب الخزي في الحياة الدنيا ولعذاب الآخرة أخزى وهم لا ينصرون |
| | | Daarom deden wij een fellen wind van ongeluk tegen hen opsteken, opdat wij hun de straf der schande in deze wereld zouden doen proeven; maar de straf van het volgende leven zal nog schandelijker wezen, en zij zullen daartegen niet worden beschermd. |
|
4235 | 41 | 17 | وأما ثمود فهديناهم فاستحبوا العمى على الهدى فأخذتهم صاعقة العذاب الهون بما كانوا يكسبون |
| | | En wat Thamoed betreft wij leidden hen, maar zij beminden de blindheid meer dan de ware richting; daarom overviel hen het vreeselijk gedruisch van eene schandelijke straf, om hetgeen zij hadden verdiend. |
|