نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4159 | 40 | 26 | وقال فرعون ذروني أقتل موسى وليدع ربه إني أخاف أن يبدل دينكم أو أن يظهر في الأرض الفساد |
| | | En Fir'aun zei: "Laat mij Môesa doden en laat hem zijn Heer aanroepen: voorwaar, ik vrees dat hij jullie godsdienst zal veranderen of dat hij verderf op de aarde zal zaaien." |
|
4160 | 40 | 27 | وقال موسى إني عذت بربي وربكم من كل متكبر لا يؤمن بيوم الحساب |
| | | En Môesa zei: Voorwaar, ik zoek mijn toevlucht bij mijn Heer en bij jullie Heer tegen iedere hoogmoedige die niet gelooft in de Dag des Oordeels." |
|
4161 | 40 | 28 | وقال رجل مؤمن من آل فرعون يكتم إيمانه أتقتلون رجلا أن يقول ربي الله وقد جاءكم بالبينات من ربكم وإن يك كاذبا فعليه كذبه وإن يك صادقا يصبكم بعض الذي يعدكم إن الله لا يهدي من هو مسرف كذاب |
| | | En een gelovige man van het volk van Fir'aun, die zijn geloof had verborgen, zei: "Zullen jullie een man doden omdat hij zegt: 'Mijn Heer is Allah,' terwijl hij met de duidelijke bewijzen van jullie Heer tot jullie is gekomen? Als hij een leugenaar is, dan rust zijn leugen op hem; maar als hij waarachtig is, dan zal een deel (van de rampen) die hij jullie anzegt, jullie treffen." Voorwaar, Allah leidt niet wie een buitensporige, een leugenaar is. |
|
4162 | 40 | 29 | يا قوم لكم الملك اليوم ظاهرين في الأرض فمن ينصرنا من بأس الله إن جاءنا قال فرعون ما أريكم إلا ما أرى وما أهديكم إلا سبيل الرشاد |
| | | (Môesa zei:) "O mijn volk, voor jullie is vandaag het koninkrijk, (jullie zijn er) als heersers in het land, maar wie zal ons helpen tegen de bestraffing van Allah wanneer die tot ons komt?" Fir'aun zei: "Ik vertel jullie niets dan wat ik zie, en ik leid jullie slechts naar het rechte pad." |
|
4163 | 40 | 30 | وقال الذي آمن يا قوم إني أخاف عليكم مثل يوم الأحزاب |
| | | En degene die gelovig was, zei: "O mijn volk, voorwaar, ik vrees voor jullie het gelijke van op de dag van de bondgenoten (een bestraffing). |
|
4164 | 40 | 31 | مثل دأب قوم نوح وعاد وثمود والذين من بعدهم وما الله يريد ظلما للعباد |
| | | Gelijk het lot van (het volk van) Nôeh, en de 'Âd en de Tsamôed en degenen na hen." En Allah wenst geen onrecht voor de dienaren. |
|
4165 | 40 | 32 | ويا قوم إني أخاف عليكم يوم التناد |
| | | (Môesa zei:) "O, mijn volk, voorwaar, ik vrees voor jullie de Dag van het wederzijds geroep (om hulp). |
|
4166 | 40 | 33 | يوم تولون مدبرين ما لكم من الله من عاصم ومن يضلل الله فما له من هاد |
| | | Op die Dag vluchten jullie, de rug toekerend, er is voor jullie geen redder. En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt: voor hem is er geen gids." |
|
4167 | 40 | 34 | ولقد جاءكم يوسف من قبل بالبينات فما زلتم في شك مما جاءكم به حتى إذا هلك قلتم لن يبعث الله من بعده رسولا كذلك يضل الله من هو مسرف مرتاب |
| | | En voorzeker, Yôesoef is ervoor met de duidelijke bewijzen tot jullie gekomen, maar jullie bleven twijfelen over dat waarmee hij tot jullie kwam. Zelfs toen hij gestorven was, zeiden jullie: "Allah zal na hem nooit meer een Boodschapper sturen." Zo doet Allah degene dwalen die een buitensporige, een twijfelaar is. |
|
4168 | 40 | 35 | الذين يجادلون في آيات الله بغير سلطان أتاهم كبر مقتا عند الله وعند الذين آمنوا كذلك يطبع الله على كل قلب متكبر جبار |
| | | (Zij zijn) degenen die over de Verzen van Allah redetwisten zonder dat een bewijs tot hen is gekomen. Groot is de woede bij Allah en bij degenen die geloven. Ze verzegek Allah het hart van iedere hoogmoedige (en iedere) onderdrukker. |
|