نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4099 | 39 | 41 | إنا أنزلنا عليك الكتاب للناس بالحق فمن اهتدى فلنفسه ومن ضل فإنما يضل عليها وما أنت عليهم بوكيل |
| | | Voorwaar, Wij hebben in Waarheid het Boek aan jou gezonden. Wie dan de Leiding aanvandt; het is ten gunste van zichzelf; maar wie dwaalt; hij benadeelt slechts zichzelf. En jij (O Moehammad) bent geen verantwoordelijke over hen. |
|
4100 | 39 | 42 | الله يتوفى الأنفس حين موتها والتي لم تمت في منامها فيمسك التي قضى عليها الموت ويرسل الأخرى إلى أجل مسمى إن في ذلك لآيات لقوم يتفكرون |
| | | Allah neemt de zielen weg bij hun sterven en bij degenen die niet stemen in hun slaap. Dan houdt Hij de zielen waarvoor Hij de dood leeft beslist achter, en stuurt Hij de overigen (terug) tot een vastgestelde tijd. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt. |
|
4101 | 39 | 43 | أم اتخذوا من دون الله شفعاء قل أولو كانوا لا يملكون شيئا ولا يعقلون |
| | | Nemen zij buiten Allah voorsprekers? Zeg: "Ook al hebben zij geen enkele machten kunnen zij niet nadenken?" |
|
4102 | 39 | 44 | قل لله الشفاعة جميعا له ملك السماوات والأرض ثم إليه ترجعون |
| | | Zeg: "Aan Allah behoort alle voorspraak. Aan Hem behoort de heeershappij van de hemelen en de aarde, en tot Hem zullen jullie terugkeren." |
|
4103 | 39 | 45 | وإذا ذكر الله وحده اشمأزت قلوب الذين لا يؤمنون بالآخرة وإذا ذكر الذين من دونه إذا هم يستبشرون |
| | | En wanneer (de naam van) Allah als Enige God wordt genoemd, dan raken de harten van degenen die niet in het Hiernamaals geloven vervuld van ergernis. Maar wanneer degenen (de afgoden) naast Hem worden genoemd, dan zijn verheugen zij zich. |
|
4104 | 39 | 46 | قل اللهم فاطر السماوات والأرض عالم الغيب والشهادة أنت تحكم بين عبادك في ما كانوا فيه يختلفون |
| | | Zeg: "O Allah, de Schepper van de hemelen en de aarde, de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, U oordeelt over Uw dienaren over dat waarover zij van mening verschillen."' |
|
4105 | 39 | 47 | ولو أن للذين ظلموا ما في الأرض جميعا ومثله معه لافتدوا به من سوء العذاب يوم القيامة وبدا لهم من الله ما لم يكونوا يحتسبون |
| | | En voorwaar, als aan degenen die onrecht pleegden alles zou toebehoren wat zich op de aarde bevindt, en nog eens zoveel erbij, dan zouden zij zich ermee vrij (willen) kopen van de slechtste bestraffing op de Dag der Opstanding. En er zullen voor hen (betraffingen) van Allah verschijnen, waar zij nooit rekening mee gehouden hebben. |
|
4106 | 39 | 48 | وبدا لهم سيئات ما كسبوا وحاق بهم ما كانوا به يستهزئون |
| | | En er zullen voor hen slechte deden die zij hadden bedreven duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten zal hen omsingelen. |
|
4107 | 39 | 49 | فإذا مس الإنسان ضر دعانا ثم إذا خولناه نعمة منا قال إنما أوتيته على علم بل هي فتنة ولكن أكثرهم لا يعلمون |
| | | En wanneer tegenspoed de mens treft, dan roept hij Ons aan; maar wanneer Wij hem een genieting van Ons schenken, dan zegt hij: "Dat is mij slechts wegens mijn kennis gegeven." Het is zelfs een beproeving, maar de meesten van hen weten het niet. |
|
4108 | 39 | 50 | قد قالها الذين من قبلهم فما أغنى عنهم ما كانوا يكسبون |
| | | Waarlijk, dit zeiden degenen vóór hen, en wat zij plachten te verrichten baatte hun niet. |
|