نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
4095 | 39 | 37 | ومن يهد الله فما له من مضل أليس الله بعزيز ذي انتقام |
| | | En als God iemand de goede richting wijst dan is er voor hem niemand die tot dwaling brengt. Is God niet machtig en wraakgierig? |
|
4096 | 39 | 38 | ولئن سألتهم من خلق السماوات والأرض ليقولن الله قل أفرأيتم ما تدعون من دون الله إن أرادني الله بضر هل هن كاشفات ضره أو أرادني برحمة هل هن ممسكات رحمته قل حسبي الله عليه يتوكل المتوكلون |
| | | En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aarde geschapen heeft zeggen zij: "God." Zeg: "En hebben jullie wel gezien wat jullie in plaats van God aanroepen? Als God voor mij tegenspoed wenst, kunnen zij dan Zijn tegenspoed voor mij wegnemen? Of als Hij voor mij barmhartigheid wenst, kunnen zij dan Zijn barmhartigheid tegenhouden?" Zeg: "Voor mij is God goed genoeg, op Hem moeten zij die vertrouwen hebben hun vertrouwen stellen." |
|
4097 | 39 | 39 | قل يا قوم اعملوا على مكانتكم إني عامل فسوف تعلمون |
| | | Zeg: "Mijn volk! Handelt naar jullie vermogen; ik doe dat ook. Dan zullen jullie weten |
|
4098 | 39 | 40 | من يأتيه عذاب يخزيه ويحل عليه عذاب مقيم |
| | | tot wie er een bestraffing komt die hem te schande maakt en op wie een blijvende bestraffing zal neerkomen." |
|
4099 | 39 | 41 | إنا أنزلنا عليك الكتاب للناس بالحق فمن اهتدى فلنفسه ومن ضل فإنما يضل عليها وما أنت عليهم بوكيل |
| | | Wij hebben tot jou het boek voor de mensen met de waarheid neergezonden. Wie zich de goede richting laat wijzen volgt het goede pad slechts tot zijn eigen voordeel en wie dwaalt, dwaalt slechts ten koste van zichzelf. En jij bent geen voogd over hen. |
|
4100 | 39 | 42 | الله يتوفى الأنفس حين موتها والتي لم تمت في منامها فيمسك التي قضى عليها الموت ويرسل الأخرى إلى أجل مسمى إن في ذلك لآيات لقوم يتفكرون |
| | | God neemt de zielen weg op de tijd van hun dood en in hun slaap, als ze nog niet gestorven zijn. Dan houdt Hij die waarvoor de dood beslist is tegen en zendt de andere voor een bepaalde termijn weer weg. Daarin zijn tekenen voor mensen die nadenken. |
|
4101 | 39 | 43 | أم اتخذوا من دون الله شفعاء قل أولو كانوا لا يملكون شيئا ولا يعقلون |
| | | Of hebben zij buiten God om bemiddelaars genomen? Zeg: "En als zij niets kunnen uitrichten en geen verstand hebben?" |
|
4102 | 39 | 44 | قل لله الشفاعة جميعا له ملك السماوات والأرض ثم إليه ترجعون |
| | | Zeg: "Aan God komt de bemiddeling geheel toe. Hij heeft de heerschappij over de hemelen en de aarde. Voorts zullen jullie tot Hem worden teruggebracht." |
|
4103 | 39 | 45 | وإذا ذكر الله وحده اشمأزت قلوب الذين لا يؤمنون بالآخرة وإذا ذكر الذين من دونه إذا هم يستبشرون |
| | | En wanneer God als enige vermeld wordt krimpen de harten van hen die niet in het hiernamaals geloven ineen. En wanneer zij die er in plaats van Hem zouden zijn vermeld worden dan verblijden zij zich opeens. |
|
4104 | 39 | 46 | قل اللهم فاطر السماوات والأرض عالم الغيب والشهادة أنت تحكم بين عبادك في ما كانوا فيه يختلفون |
| | | Zeg: "O God, schepper van de hemelen en de aarde, kenner van het verborgene en het waarneembare, U oordeelt tussen Uw dienaren over dat waarover zij het oneens waren." |
|