نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
377 | 3 | 84 | قل آمنا بالله وما أنزل علينا وما أنزل على إبراهيم وإسماعيل وإسحاق ويعقوب والأسباط وما أوتي موسى وعيسى والنبيون من ربهم لا نفرق بين أحد منهم ونحن له مسلمون |
| | | Zeg: "Wij geloven in Allah en in wat er tot ons neergezonden is en in wat er neergezonden is aan Ibrâhîm en Isma'îl, Ishaq, Ya'qoeb en de kinderen van Ya'qoeb (al Asbath) en in wat er aan Môesa, 'Isa en de Profeten van hun Heer werd gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen wie van hen dan ook en wij hebben ons aan Hem overgegeven." |
|
378 | 3 | 85 | ومن يبتغ غير الإسلام دينا فلن يقبل منه وهو في الآخرة من الخاسرين |
| | | En wie er een andere godsdient dan de Islam zoekt: het zal niet van hen aanvaard worden en hij behoort in het Hiernamaals tot de verlizers. |
|
379 | 3 | 86 | كيف يهدي الله قوما كفروا بعد إيمانهم وشهدوا أن الرسول حق وجاءهم البينات والله لا يهدي القوم الظالمين |
| | | Hoe zou Allah een volk leiden dat ongelovig geworden is nadat zij gelovig waren? En (die) getuigden dat de Boodschapper waar is en nadat de duidelijkheden tot hen gekomen waren? En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet. |
|
380 | 3 | 87 | أولئك جزاؤهم أن عليهم لعنة الله والملائكة والناس أجمعين |
| | | Zij zijn degenen wiens beloning is dat op hen de vloek van Allah, de Engelen en de gehele mensheid rust. |
|
381 | 3 | 88 | خالدين فيها لا يخفف عنهم العذاب ولا هم ينظرون |
| | | Zij zullen daarin eeuwig levenden zijn en de straf zal niet voor hen worden verlicht en er zal voor hen geen uitstel verleend worden. |
|
382 | 3 | 89 | إلا الذين تابوا من بعد ذلك وأصلحوا فإن الله غفور رحيم |
| | | Behalve degenen die daarna berouw hebben en zich beteren. En voorwaar, Allah is Vergevensgezind Meest Barmhartig. |
|
383 | 3 | 90 | إن الذين كفروا بعد إيمانهم ثم ازدادوا كفرا لن تقبل توبتهم وأولئك هم الضالون |
| | | Voorwaar, degenen die ongelovig zijn geworden na te hebben geloofd en dan hun ongeloof laten toenemen: hun berouw zal nooit aanvaard worden. Zij zijn degenen die dwalenden zijn. |
|
384 | 3 | 91 | إن الذين كفروا وماتوا وهم كفار فلن يقبل من أحدهم ملء الأرض ذهبا ولو افتدى به أولئك لهم عذاب أليم وما لهم من ناصرين |
| | | Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en stefven terwijl zijn ongelovig zijn: van geen van hen zal een aarde vol goud aanvaard worden, ook al zou hij zich daarmee willen vrijkopen. Zij zjin degenen voor wie er een pijnlijke bestraffing is en voor hen zullen er geen helpers zijn. |
|
385 | 3 | 92 | لن تنالوا البر حتى تنفقوا مما تحبون وما تنفقوا من شيء فإن الله به عليم |
| | | Jullie zullen de vroomheid niet bereiken totdat jullie van wat jullie liefhebben bijdragen geven. En wat jullie ook van iets bijdragen. voorwaar, Allah weet daarvan. |
|
386 | 3 | 93 | كل الطعام كان حلا لبني إسرائيل إلا ما حرم إسرائيل على نفسه من قبل أن تنزل التوراة قل فأتوا بالتوراة فاتلوها إن كنتم صادقين |
| | | Alle voedsel was de Kinderen van Israël toegestaan voordat de Taurât neergzeonden was, behalve wat Israel zichzelf verbood. Zeg: "Brengt de Taurât dan, en leest haar voor als jullie waarachtigen zijn." |
|