نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3695 | 35 | 35 | الذي أحلنا دار المقامة من فضله لا يمسنا فيها نصب ولا يمسنا فيها لغوب |
| | | Hij heeft ons, door zijne goedheid, rust doen genieten in eene woning van eeuwigen duur, waarin kwijning noch eenige vermoeienis ons zal bereiken. |
|
3696 | 35 | 36 | والذين كفروا لهم نار جهنم لا يقضى عليهم فيموتوا ولا يخفف عنهم من عذابها كذلك نجزي كل كفور |
| | | Maar voor de ongeloovigen is het hellevuur gereed gemaakt: er zal niet over hen worden besloten, hen ten tweeden male te doen sterven (om hunne straf te doen eindigen;) ook zal geen deel hunner straf verlicht worden. Zoo zal iedere ongeloovige worden beloond. |
|
3697 | 35 | 37 | وهم يصطرخون فيها ربنا أخرجنا نعمل صالحا غير الذي كنا نعمل أولم نعمركم ما يتذكر فيه من تذكر وجاءكم النذير فذوقوا فما للظالمين من نصير |
| | | En zij zullen overluid in de hel schreeuwen; zeggende: Heer! neem ons van hier, en wij zullen rechtvaardigheid oefenen, en niet hetgeen wij vroeger hebben bedreven. Maar men zal hun antwoorden: Hebben wij uw leven niet lang genoeg doen zijn, opdat hij die kon overdenken, gewaarschuwd zou wezen; en is de prediker niet tot u gekomen? Proeft dus de pijnen der hel. En de onrechtvaardigen zullen geen helper hebben. |
|
3698 | 35 | 38 | إن الله عالم غيب السماوات والأرض إنه عليم بذات الصدور |
| | | Waarlijk, God kent de geheimen zoowel van den hemel als van de aarde; want hij kent de binnenste deelen van de borst der menschen. |
|
3699 | 35 | 39 | هو الذي جعلكم خلائف في الأرض فمن كفر فعليه كفره ولا يزيد الكافرين كفرهم عند ربهم إلا مقتا ولا يزيد الكافرين كفرهم إلا خسارا |
| | | Hij is het, die u heeft gemaakt, om de plaats op de aarde te bekleeden. Wie ongeloovig zal wezen, op dien drukke zijn ongeloof, en hun ongeloof zal voor de ongeloovigen slechts nog meer verontwaardiging in de oogen des Heeren doen ontstaan, en hun ongeloof zal hunne verdoeming slechts vermeerderen. |
|
3700 | 35 | 40 | قل أرأيتم شركاءكم الذين تدعون من دون الله أروني ماذا خلقوا من الأرض أم لهم شرك في السماوات أم آتيناهم كتابا فهم على بينت منه بل إن يعد الظالمون بعضهم بعضا إلا غرورا |
| | | Zeg: Wat denkt gij van uwe godheden, welke gij naast God aanroept? Toont mij, welke gedeelte der aarde zij hebben geschapen; of hadden zij eenig deel in de schepping der hemelen? Hebben wij den afgodendienaars eenig boek met openbaringen gegeven, waaruit zij eenig bewijs zouden kunnen ontleenen tot wettiging hunner handelwijze? Neen! maar de goddeloozen doen elkander slechts bedriegelijke beloften. |
|
3701 | 35 | 41 | إن الله يمسك السماوات والأرض أن تزولا ولئن زالتا إن أمسكهما من أحد من بعده إنه كان حليما غفورا |
| | | Waarlijk, God schoort de hemelen en de aarde, opdat zij niet zouden bezwijken, en indien zij bezweken, zou, buiten hem, niemand die kunnen ondersteunen. Hij is genadig en barmhartig. |
|
3702 | 35 | 42 | وأقسموا بالله جهد أيمانهم لئن جاءهم نذير ليكونن أهدى من إحدى الأمم فلما جاءهم نذير ما زادهم إلا نفورا |
| | | De Koreïshieten hebben met een plechtigen eed bij God gezworen, dat indien er een prediker tot hen ware gekomen, zij volgzamer zouden zijn geleid geworden dan eenig ander volk; maar nu een prediker tot hen gekomen is, heeft dit slechts den afkeer van de waarheid in hen vermeerderd. |
|
3703 | 35 | 43 | استكبارا في الأرض ومكر السيئ ولا يحيق المكر السيئ إلا بأهله فهل ينظرون إلا سنت الأولين فلن تجد لسنت الله تبديلا ولن تجد لسنت الله تحويلا |
| | | Evenals hunne verwaandheid op aarde en hunne booze verzinsels: maar de booze verzinsels zullen alleen de uitdenkers daarvan omstrikken. Verwachten zij iets anders dan de straf, waarmede de ongeloovigen van vroegere tijd werden vergolden? Want gij zult geene verandering in Gods bevel opmerken. Gij zult geenerlei wijziging in Gods weg vinden. |
|
3704 | 35 | 44 | أولم يسيروا في الأرض فينظروا كيف كان عاقبة الذين من قبلهم وكانوا أشد منهم قوة وما كان الله ليعجزه من شيء في السماوات ولا في الأرض إنه كان عليما قديرا |
| | | Zijn zij niet over de aarde gegaan, en hebben zij niet gezien, wat het einde was van degenen, die vóór hen waren, hoewel zij machtiger en sterker waren dan zij? God wordt niet gedwarsboomd door eene zaak, noch in den hemel noch op aarde; want hij is wijs en machtig. |
|