نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3579 | 33 | 46 | وداعيا إلى الله بإذنه وسراجا منيرا |
| | | Gij zijt een uitnoodiger tot God, door zijn welbehagen, en een schijnend licht. |
|
3580 | 33 | 47 | وبشر المؤمنين بأن لهم من الله فضلا كبيرا |
| | | Breng dus goede tijdingen tot de ware geloovigen, dat zij grooten overvloed van God zullen ontvangen. |
|
3581 | 33 | 48 | ولا تطع الكافرين والمنافقين ودع أذاهم وتوكل على الله وكفى بالله وكيلا |
| | | En gehoorzaam niet de ongeloovigen en de huichelaars, en, geef geen acht op hunne slechte behandeling: maar vertrouw op God: Gods ondersteuning is volstaande. |
|
3582 | 33 | 49 | يا أيها الذين آمنوا إذا نكحتم المؤمنات ثم طلقتموهن من قبل أن تمسوهن فما لكم عليهن من عدة تعتدونها فمتعوهن وسرحوهن سراحا جميلا |
| | | O ware geloovigen! indien gij vrouwen huwt, die geloovig zijn en haar daar na verstoot zonder haar te hebben aangeraakt, dan is u niets voorgeschreven, wat gij na hare echtscheiding, omtrent haar hebt te vervullen; maar geeft haar een geschenk en ontslaat haar vrijelijk met een eervol ontslag. |
|
3583 | 33 | 50 | يا أيها النبي إنا أحللنا لك أزواجك اللاتي آتيت أجورهن وما ملكت يمينك مما أفاء الله عليك وبنات عمك وبنات عماتك وبنات خالك وبنات خالاتك اللاتي هاجرن معك وامرأة مؤمنة إن وهبت نفسها للنبي إن أراد النبي أن يستنكحها خالصة لك من دون المؤمنين قد علمنا ما فرضنا عليهم في أزواجهم وما ملكت أيمانهم لكيلا يكون عليك حرج وكان الله غفورا رحيما |
| | | O profeet! wij hebben u uwe vrouwen toegestaan, aan welke gij haren bruidschat hebt gegeven, en ook de slaven welke door uwe rechterhand worden bezeten, van den buit dien God u heeft verleend, en de dochters uwer ooms, en de dochters uwer moeien, zoowel van vaders zijde, als van moeders zijde, die met u van Mekka zijn gevlucht, en elke andere geloovige vrouw, indien zij zich aan den profeet overgeeft, voor het geval, dat de profeet haar tot zijne vrouw wil nemen. Dit is een bijzonder voorrecht, dat u boven de overige ware geloovigen is verleend. Wij weten wat wij hun nopens hunne vrouwen hebben bevolen, en omtrent de slaven, welke door hunne rechterhand worden bezeten, opdat het u tot geene misdaad zou worden aangerekend, indien gij van het u verleende voorrecht gebruik maakt; want God is barmhartig en genadig. |
|
3584 | 33 | 51 | ترجي من تشاء منهن وتؤوي إليك من تشاء ومن ابتغيت ممن عزلت فلا جناح عليك ذلك أدنى أن تقر أعينهن ولا يحزن ويرضين بما آتيتهن كلهن والله يعلم ما في قلوبكم وكان الله عليما حليما |
| | | Gij moogt de beurt van dezulke uwer vrouwen uitstellen, als u mocht behagen en gij moogt haar tot u nemen, die u zal behagen en haar, die gij zult begeeren van degenen, welke gij vroeger verworpen hebt, en er zal daarin geene misdaad voor u liggen. Dit zal gemakkelijker zijn, opdat zij geheel tevreden mogen wezen, en niet bedroefd worden, om hetgeen gij elke van haar zult geven, God kent alles wat in uwe harten is, en God is alwetend en barmhartig. |
|
3585 | 33 | 52 | لا يحل لك النساء من بعد ولا أن تبدل بهن من أزواج ولو أعجبك حسنهن إلا ما ملكت يمينك وكان الله على كل شيء رقيبا |
| | | Het zal u niet geoorloofd wezen, daarna andere vrouwen te nemen, noch eene uwer vrouwen tegen andere te ruilen, niettegenstaande hare schoonheid u behage, behalve de slaven welke door uwe rechterhand zullen worden bezeten. En God merkt alle dingen op. |
|
3586 | 33 | 53 | يا أيها الذين آمنوا لا تدخلوا بيوت النبي إلا أن يؤذن لكم إلى طعام غير ناظرين إناه ولكن إذا دعيتم فادخلوا فإذا طعمتم فانتشروا ولا مستأنسين لحديث إن ذلكم كان يؤذي النبي فيستحيي منكم والله لا يستحيي من الحق وإذا سألتموهن متاعا فاسألوهن من وراء حجاب ذلكم أطهر لقلوبكم وقلوبهن وما كان لكم أن تؤذوا رسول الله ولا أن تنكحوا أزواجه من بعده أبدا إن ذلكم كان عند الله عظيما |
| | | O ware geloovigen! treedt de huizen van den profeet niet binnen, tenzij het u geoorloofd worde met hem te eten, zonder den gepasten tijd af te wachten; maar als gij uitgenoodigd zijt, treedt dan binnen. En als gij zult gegeten hebben, scheidt dan van elkander, en blijft niet om vertrouwelijke gesprekken aan te knoopen, want dit doet den profeet ongemak aan. Hij schaamt zich, u te verzoeken weg te gaan; maar God schaamt zich niet de waarheid te zeggen. En als gij zijne vrouwen iets wilt vragen, vraagt het haar dan achter een gordijn. Dit zal zuiverder voor uwe harten en de hare wezen. Het is niet gepast voor u, den profeet van God eenig ongemak aan te doen, of zijne vrouwen na hem te huwen; want dit zou eene bedroevende zaak voor het gezicht van God wezen. |
|
3587 | 33 | 54 | إن تبدوا شيئا أو تخفوه فإن الله كان بكل شيء عليما |
| | | Hetzij gij eene zaak vertoont of dit verbergt, waarlijk, God kent alle dingen. |
|
3588 | 33 | 55 | لا جناح عليهن في آبائهن ولا أبنائهن ولا إخوانهن ولا أبناء إخوانهن ولا أبناء أخواتهن ولا نسائهن ولا ما ملكت أيمانهن واتقين الله إن الله كان على كل شيء شهيدا |
| | | Er zal geene misdaad in liggen, noch voor hare vaders, noch hare zoons, noch hare broeders, of hare broeders zonen, of hunne vrouwen, of de slaven welke hare rechterhand zal bezitten, met haar te spreken, terwijl zij ongesluierd zijn. Vreest God; want God is getuige van alle dingen. |
|