نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3478 | 31 | 9 | خالدين فيها وعد الله حقا وهو العزيز الحكيم |
| | | waarin zij altijd zullen blijven. Dat is in waarheid Gods toezegging. Hij is de machtige, de wijze. |
|
3479 | 31 | 10 | خلق السماوات بغير عمد ترونها وألقى في الأرض رواسي أن تميد بكم وبث فيها من كل دابة وأنزلنا من السماء ماء فأنبتنا فيها من كل زوج كريم |
| | | Hij heeft de hemelen zonder steun die je kunt zien geschapen en Hij heeft op de aarde stevige bergen aangebracht zodat zij jullie niet aan het wankelen zou brengen. En Hij heeft er allerlei dieren op verspreid. En Wij hebben uit de hemel water laten neerdalen en Wij hebben er allerlei voortreffelijke soorten op laten groeien. |
|
3480 | 31 | 11 | هذا خلق الله فأروني ماذا خلق الذين من دونه بل الظالمون في ضلال مبين |
| | | Dit is Gods schepping. Laat mij dan zien wat zij geschapen hebben die er buiten Hem nog zouden zijn. Welnee, de onrechtplegers verkeren in duidelijke dwaling. |
|
3481 | 31 | 12 | ولقد آتينا لقمان الحكمة أن اشكر لله ومن يشكر فإنما يشكر لنفسه ومن كفر فإن الله غني حميد |
| | | Wij hadden aan Loekmaan de wijsheid gegeven, dat hij aan God dank moest betuigen. En wie dank betuigt doet dat slechts in zijn eigen voordeel en wie ondankbaar is, God is behoefteloos en lofwaardig. |
|
3482 | 31 | 13 | وإذ قال لقمان لابنه وهو يعظه يا بني لا تشرك بالله إن الشرك لظلم عظيم |
| | | Toen Loekmaan zijn zoon vermanend toesprak: "Mijn zoon, bedrijf geen veelgodendienst, want veelgodendienst is een geweldig misdrijf." |
|
3483 | 31 | 14 | ووصينا الإنسان بوالديه حملته أمه وهنا على وهن وفصاله في عامين أن اشكر لي ولوالديك إلي المصير |
| | | En Wij hebben de mens met betrekking tot zijn ouders opgedragen -- zijn moeder heeft hem immers in grote zwakheid gedragen en totdat hij gespeend werd waren het nog twee jaar --: "Jij moet Mij en jouw ouders dank betuigen. Bij Mij is de bestemming. |
|
3484 | 31 | 15 | وإن جاهداك على أن تشرك بي ما ليس لك به علم فلا تطعهما وصاحبهما في الدنيا معروفا واتبع سبيل من أناب إلي ثم إلي مرجعكم فأنبئكم بما كنتم تعملون |
| | | Als zij er echter bij jou op aandringen aan Mij metgezellen toe te voegen, waarvan jij geen kennis hebt, gehoorzaam hun dan niet. En ga in het tegenwoordige leven behoorlijk met hen om en volg de weg van wie zich schuldbewust tot Mij wendt. Daarna zal tot Mij jullie terugkeer zijn. Ik zal jullie dan meedelen wat jullie aan het doen waren." |
|
3485 | 31 | 16 | يا بني إنها إن تك مثقال حبة من خردل فتكن في صخرة أو في السماوات أو في الأرض يأت بها الله إن الله لطيف خبير |
| | | "Mijn zoon, al gaat het om het gewicht van een mosterdzaadje en al was het in een rots of in de hemelen of op de aarde, God zal het brengen. God is welwillend en welingelicht. |
|
3486 | 31 | 17 | يا بني أقم الصلاة وأمر بالمعروف وانه عن المنكر واصبر على ما أصابك إن ذلك من عزم الأمور |
| | | Mijn zoon, verricht de salaat, gebied het behoorlijke en verbied het verwerpelijke. En verdraag geduldig wat je treft, dat is een zaak van vastbeslotenheid. |
|
3487 | 31 | 18 | ولا تصعر خدك للناس ولا تمش في الأرض مرحا إن الله لا يحب كل مختال فخور |
| | | Wend je wang niet hoogmoedig van de mensen af en loop niet verwaand op de aarde rond. God bemint geen enkele ingebeelde en verwaande. |
|