نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3366 | 29 | 26 | فآمن له لوط وقال إني مهاجر إلى ربي إنه هو العزيز الحكيم |
| | | Maar Loet geloofde hem en zei: "Ik wijk naar mijn Heer uit; Hij is de machtige, de wijze." |
|
3367 | 29 | 27 | ووهبنا له إسحاق ويعقوب وجعلنا في ذريته النبوة والكتاب وآتيناه أجره في الدنيا وإنه في الآخرة لمن الصالحين |
| | | En Wij hebben hem Ishaak en Ja'koeb geschonken en Wij hebben in zijn nageslacht het profeetschap en het boek tot stand gebracht. En Wij hebben hem zijn loon in het tegenwoordige leven gegeven en in het hiernamaals behoort hij tot de rechtschapenen. |
|
3368 | 29 | 28 | ولوطا إذ قال لقومه إنكم لتأتون الفاحشة ما سبقكم بها من أحد من العالمين |
| | | En Loet. Toen hij tot zijn volk zei: "Jullie begaan een gruweldaad die nog niemand van de wereldbewoners vóór jullie heeft begaan. |
|
3369 | 29 | 29 | أئنكم لتأتون الرجال وتقطعون السبيل وتأتون في ناديكم المنكر فما كان جواب قومه إلا أن قالوا ائتنا بعذاب الله إن كنت من الصادقين |
| | | Zullen jullie tot mannen komen, struikroverij bedrijven en in jullie samenkomst het verwerpelijke begaan?" Het antwoord van zijn volk was slechts dat zij zeiden: "Breng ons dan de bestraffing van God als jij tot hen die gelijk hebben behoort." |
|
3370 | 29 | 30 | قال رب انصرني على القوم المفسدين |
| | | Hij zei: "Mijn Heer, help mij tegen de verderfbrengende mensen." |
|
3371 | 29 | 31 | ولما جاءت رسلنا إبراهيم بالبشرى قالوا إنا مهلكو أهل هذه القرية إن أهلها كانوا ظالمين |
| | | En toen Onze gezanten met het goede nieuws tot Ibrahiem kwamen zeiden zij: "Wij gaan de mensen van deze stad vernietigen; haar bewoners zijn onrechtplegers." |
|
3372 | 29 | 32 | قال إن فيها لوطا قالوا نحن أعلم بمن فيها لننجينه وأهله إلا امرأته كانت من الغابرين |
| | | Hij zei: "Maar Loet is daar!" Zij zeiden: "Wij weten het best wie daar zijn. Wij zullen hem en zijn familie redden, behalve zijn vrouw; zij behoort tot hen die achterblijven." |
|
3373 | 29 | 33 | ولما أن جاءت رسلنا لوطا سيء بهم وضاق بهم ذرعا وقالوا لا تخف ولا تحزن إنا منجوك وأهلك إلا امرأتك كانت من الغابرين |
| | | En toen Onze gezanten tot Loet kwamen was hij bezorgd over hen en maakte zich ongerust over hen. Maar zij zeiden: "Wees niet bang en wees niet bedroefd; wij zullen jou en jouw familie redden, behalve jouw vrouw; zij behoort tot hen die achterblijven. |
|
3374 | 29 | 34 | إنا منزلون على أهل هذه القرية رجزا من السماء بما كانوا يفسقون |
| | | Wij zullen over de bewoners van deze stad een plaag uit de hemel laten neerdalen omdat zij verdorven waren." |
|
3375 | 29 | 35 | ولقد تركنا منها آية بينة لقوم يعقلون |
| | | En Wij lieten er een duidelijk teken van over voor mensen die verstandig zijn. |
|