نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3343 | 29 | 3 | ولقد فتنا الذين من قبلهم فليعلمن الله الذين صدقوا وليعلمن الكاذبين |
| | | Wij hebben hen die er voor hen waren aan verzoeking blootgesteld. God zal dus zeker hen die de waarheid spreken kennen en Hij zal de leugenaars kennen. |
|
3344 | 29 | 4 | أم حسب الذين يعملون السيئات أن يسبقونا ساء ما يحكمون |
| | | Of rekenen zij die slechte daden begaan erop dat zij Ons te vlug af zullen zijn? Slecht is het wat zij oordelen. |
|
3345 | 29 | 5 | من كان يرجو لقاء الله فإن أجل الله لآت وهو السميع العليم |
| | | Als iemand de ontmoeting met God verwacht? Gods termijn komt echt en Hij is de horende, de wetende. |
|
3346 | 29 | 6 | ومن جاهد فإنما يجاهد لنفسه إن الله لغني عن العالمين |
| | | En wie zich inzet, die zet zich tot zijn eigen voordeel in. God heeft de wereldbewoners niet nodig. |
|
3347 | 29 | 7 | والذين آمنوا وعملوا الصالحات لنكفرن عنهم سيئاتهم ولنجزينهم أحسن الذي كانوا يعملون |
| | | Zij die geloven en de deugdelijke daden doen, hun zullen Wij hun slechte daden kwijtschelden en Wij zullen hen belonen voor het beste dat zij deden. |
|
3348 | 29 | 8 | ووصينا الإنسان بوالديه حسنا وإن جاهداك لتشرك بي ما ليس لك به علم فلا تطعهما إلي مرجعكم فأنبئكم بما كنتم تعملون |
| | | En Wij hebben de mens opgedragen goed voor zijn ouders te zijn. Als zij er echter bij jou op aandringen aan Mij metgezellen toe te voegen, waarvan jij geen kennis hebt, gehoorzaam hun dan niet. Tot Mij is jullie terugkeer. Ik zal jullie dan meedelen wat jullie aan het doen waren. |
|
3349 | 29 | 9 | والذين آمنوا وعملوا الصالحات لندخلنهم في الصالحين |
| | | Zij die geloven en de deugdelijke daden doen zullen Wij bij de rechtschapenen binnen laten gaan. |
|
3350 | 29 | 10 | ومن الناس من يقول آمنا بالله فإذا أوذي في الله جعل فتنة الناس كعذاب الله ولئن جاء نصر من ربك ليقولن إنا كنا معكم أوليس الله بأعلم بما في صدور العالمين |
| | | En onder de mensen zijn er die zeggen: "Wij geloven in God." Wanneer hun echter wegens [hun geloof in] God leed wordt aangedaan stellen zij de beproeving van de mensen gelijk aan Gods bestraffing. Maar als er van jouw Heer een overwinning komt dan zeggen zij: "Wij waren toch met jullie." Weet God dan niet het best wat er in de harten van de wereldbewoners is? |
|
3351 | 29 | 11 | وليعلمن الله الذين آمنوا وليعلمن المنافقين |
| | | God zal zeker hen die geloven kennen en Hij zal de huichelaars kennen. |
|
3352 | 29 | 12 | وقال الذين كفروا للذين آمنوا اتبعوا سبيلنا ولنحمل خطاياكم وما هم بحاملين من خطاياهم من شيء إنهم لكاذبون |
| | | Zij die ongelovig zijn zullen tegen hen die geloven zeggen: "Volgt onze weg, dan zullen wij jullie fouten dragen." Zij zullen echter niets van hun fouten dragen; zij zijn leugenaars. |
|