نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
3194 | 27 | 35 | وإني مرسلة إليهم بهدية فناظرة بم يرجع المرسلون |
| | | Ik zal naar hen een geschenk zenden en kijken waarmee de gezondenen terugkeren." |
|
3195 | 27 | 36 | فلما جاء سليمان قال أتمدونن بمال فما آتاني الله خير مما آتاكم بل أنتم بهديتكم تفرحون |
| | | Toen hij dan bij Soelaimaan kwam zei deze: "Willen jullie mij met bezit overladen? Wat God mij gegeven heeft is beter dan wat jullie mij geven. Jullie echter verheugen je over jullie geschenk. |
|
3196 | 27 | 37 | ارجع إليهم فلنأتينهم بجنود لا قبل لهم بها ولنخرجنهم منها أذلة وهم صاغرون |
| | | Keer naar hen terug, wij zullen met troepen tot hen komen waartegen geen weerstand geboden kan worden en wij zullen hen er als onderworpelingen die onderdanig zijn uit verdrijven." |
|
3197 | 27 | 38 | قال يا أيها الملأ أيكم يأتيني بعرشها قبل أن يأتوني مسلمين |
| | | Hij zei: "Raad van voornaamsten! Wie van jullie brengt mij haar troon voordat zij tot mij komen als [mensen] die zich [aan God] hebben overgegeven?" |
|
3198 | 27 | 39 | قال عفريت من الجن أنا آتيك به قبل أن تقوم من مقامك وإني عليه لقوي أمين |
| | | Een 'ifriet van de djinn zei: "Ik zal hem jou brengen voordat jij van jouw plaats opstaat. Ik heb er de kracht voor en ben betrouwbaar." |
|
3199 | 27 | 40 | قال الذي عنده علم من الكتاب أنا آتيك به قبل أن يرتد إليك طرفك فلما رآه مستقرا عنده قال هذا من فضل ربي ليبلوني أأشكر أم أكفر ومن شكر فإنما يشكر لنفسه ومن كفر فإن ربي غني كريم |
| | | Hij die kennis van het boek had zei: "Ik breng hem je voordat jij met je oog hebt geknipperd." En toen hij hem daar bij zich zag staan zei hij: "Dit is een gunst van mijn Heer om mij op de proef te stellen of ik dank zal betuigen of ondankbaar ben. En wie dank betuigt doet dat in zijn eigen voordeel en wie ondankbaar is? mijn Heer is behoefteloos en edel." |
|
3200 | 27 | 41 | قال نكروا لها عرشها ننظر أتهتدي أم تكون من الذين لا يهتدون |
| | | Hij zei: "Maak haar troon voor haar onherkenbaar, dan zullen wij kijken of haar de goede richting gewezen is of dat zij behoort bij hen die het goede pad niet volgen." |
|
3201 | 27 | 42 | فلما جاءت قيل أهكذا عرشك قالت كأنه هو وأوتينا العلم من قبلها وكنا مسلمين |
| | | Toen zij dan kwam zei men tot haar: "Is dit jouw troon?" Zij zei: "Het is alsof het hem is." [Soelaimaan zei:] "Aan ons was voor haar tijd al kennis gegeven en wij hadden ons [aan God] overgegeven." |
|
3202 | 27 | 43 | وصدها ما كانت تعبد من دون الله إنها كانت من قوم كافرين |
| | | Maar wat zij in plaats van God dienden had haar [van het goede pad] afgehouden. Zij behoorde tot ongelovige mensen. |
|
3203 | 27 | 44 | قيل لها ادخلي الصرح فلما رأته حسبته لجة وكشفت عن ساقيها قال إنه صرح ممرد من قوارير قالت رب إني ظلمت نفسي وأسلمت مع سليمان لله رب العالمين |
| | | Men zei tot haar: "Treed het paleis binnen." En toen zij het zag dacht zij dat het diep water was en zij ontblootte haar benen. Hij zei: "Het is een met glasplaten bekleed paleis." Zij zei: "Mijn Heer, ik heb mijzelf onrecht aangedaan en ik geef mij samen met Soelaimaan over aan God, de Heer van de wereldbewoners." |
|