نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
308 | 3 | 15 | قل أؤنبئكم بخير من ذلكم للذين اتقوا عند ربهم جنات تجري من تحتها الأنهار خالدين فيها وأزواج مطهرة ورضوان من الله والله بصير بالعباد |
| | | Zeg: "Zal ik jullie iets beters dan dat meedelen? Voor hen die godvrezend zijn, zijn er bij hun Heer tuinen waar de rivieren onderdoor stromen, waarin zij altijd zullen blijven, en ook reingemaakte echtgenotes en Gods welgevallen." God doorziet de dienaren |
|
309 | 3 | 16 | الذين يقولون ربنا إننا آمنا فاغفر لنا ذنوبنا وقنا عذاب النار |
| | | die zeggen: "Onze Heer, wij geloven. Vergeef ons onze zonden en behoed ons voor de bestraffing van het vuur", |
|
310 | 3 | 17 | الصابرين والصادقين والقانتين والمنفقين والمستغفرين بالأسحار |
| | | die geduldig volharden, die waarheidslievend zijn, die onderdanig zijn, die bijdragen geven en die in de morgenschemering om vergeving vragen. |
|
311 | 3 | 18 | شهد الله أنه لا إله إلا هو والملائكة وأولو العلم قائما بالقسط لا إله إلا هو العزيز الحكيم |
| | | God getuigt dat er geen god is dan Hij -- zo ook de engelen en zij die kennis bezitten. Hij is handhaver van de gerechtigheid. Er is geen god dan Hij, de machtige, de wijze. |
|
312 | 3 | 19 | إن الدين عند الله الإسلام وما اختلف الذين أوتوا الكتاب إلا من بعد ما جاءهم العلم بغيا بينهم ومن يكفر بآيات الله فإن الله سريع الحساب |
| | | De godsdienst bij God is de Islaam [de overgave aan God]. Zij aan wie het boek gegeven is zijn het uit onderlinge nijd pas oneens geworden, nadat de kennis tot hen was gekomen. En als iemand niet aan Gods tekenen gelooft, dan is God snel met de afrekening. |
|
313 | 3 | 20 | فإن حاجوك فقل أسلمت وجهي لله ومن اتبعن وقل للذين أوتوا الكتاب والأميين أأسلمتم فإن أسلموا فقد اهتدوا وإن تولوا فإنما عليك البلاغ والله بصير بالعباد |
| | | En als zij met jou redetwisten zeg dan: "Ik geef mij geheel over aan God, en wie mij volgen ook" en zeg tot hen aan wie het boek is gegeven en tot de ongeletterden: "Hebben jullie je overgegeven?" Als zij zich overgeven dan volgen zij het goede pad, maar als zij zich afkeren dan heb jij slechts de plicht van de verkondiging. God doorziet de dienaren. |
|
314 | 3 | 21 | إن الذين يكفرون بآيات الله ويقتلون النبيين بغير حق ويقتلون الذين يأمرون بالقسط من الناس فبشرهم بعذاب أليم |
| | | Zij die ongelovig zijn aan Gods tekenen, zonder enig recht de profeten doden en hen doden die tot rechtvaardigheid oproepen, zeg hun een pijnlijke bestraffing aan. |
|
315 | 3 | 22 | أولئك الذين حبطت أعمالهم في الدنيا والآخرة وما لهم من ناصرين |
| | | Zij zijn het wier daden in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals vruchteloos zijn en zij zullen geen helpers hebben. |
|
316 | 3 | 23 | ألم تر إلى الذين أوتوا نصيبا من الكتاب يدعون إلى كتاب الله ليحكم بينهم ثم يتولى فريق منهم وهم معرضون |
| | | Heb jij niet gezien naar hen aan wie een aandeel aan het boek gegeven is? Dat zij werden opgeroepen tot Gods boek, opdat het tussen hen zou oordelen? Toen onttrok een groep van hen zich, afkerig als zij ervan waren. |
|
317 | 3 | 24 | ذلك بأنهم قالوا لن تمسنا النار إلا أياما معدودات وغرهم في دينهم ما كانوا يفترون |
| | | Dat is omdat zij zeggen: "Het vuur zal ons slechts een beperkt aantal dagen treffen." In hun godsdienst werden zij misleid door wat zij altijd weer verzonnen. |
|