نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2852 | 24 | 61 | ليس على الأعمى حرج ولا على الأعرج حرج ولا على المريض حرج ولا على أنفسكم أن تأكلوا من بيوتكم أو بيوت آبائكم أو بيوت أمهاتكم أو بيوت إخوانكم أو بيوت أخواتكم أو بيوت أعمامكم أو بيوت عماتكم أو بيوت أخوالكم أو بيوت خالاتكم أو ما ملكتم مفاتحه أو صديقكم ليس عليكم جناح أن تأكلوا جميعا أو أشتاتا فإذا دخلتم بيوتا فسلموا على أنفسكم تحية من عند الله مباركة طيبة كذلك يبين الله لكم الآيات لعلكم تعقلون |
| | | De blinde treft geen blaam, de kreupele treft geen blaam en de zieke treft geen blaam noch jullie zelf als jullie in jullie [eigen] huizen eten of in de huizen van jullie vaders of in de huizen van jullie moeders of in de huizen van jullie broers of in de huizen van jullie zusters of in de huizen van jullie ooms van vaderskant of in de huizen van jullie tantes van vaderskant of in de huizen van jullie ooms van moederskant of in de huizen van jullie tantes van moederskant of waarvan jullie de sleutels bezitten of van een vriend van jullie. Het is geen overtreding voor jullie als jullie gezamenlijk eten of afzonderlijk. Wanneer jullie dus huizen binnengaan, groet dan elkaar met een gezegende en goede groet die van God komt. Zo verduidelijkt God voor jullie de tekenen; misschien zullen jullie verstandig worden. |
|
2853 | 24 | 62 | إنما المؤمنون الذين آمنوا بالله ورسوله وإذا كانوا معه على أمر جامع لم يذهبوا حتى يستأذنوه إن الذين يستأذنونك أولئك الذين يؤمنون بالله ورسوله فإذا استأذنوك لبعض شأنهم فأذن لمن شئت منهم واستغفر لهم الله إن الله غفور رحيم |
| | | De gelovigen zijn zij die in God en Zijn gezant geloven en die, wanneer zij met hem iets gezamenlijk hebben, niet weggaan voordat zij hem om toestemming gevraagd hebben. Zij die jou om toestemming vragen, dat zijn zij die in God en Zijn gezant geloven. Wanneer zij jou voor een eigen aangelegenheid om toestemming vragen, geef dan toestemming aan wie van hen jij wilt en vraag God voor hen om vergeving; God is vergevend en barmhartig. |
|
2854 | 24 | 63 | لا تجعلوا دعاء الرسول بينكم كدعاء بعضكم بعضا قد يعلم الله الذين يتسللون منكم لواذا فليحذر الذين يخالفون عن أمره أن تصيبهم فتنة أو يصيبهم عذاب أليم |
| | | Behandelt de oproep van de gezant in jullie midden niet zoals jullie oproep aan elkaar. God kent hen wel die heimelijk uit jullie midden wegsluipen. Zij die de gezant in zijn ordening tegenwerken moeten maar verontrust zijn dat hen een verzoeking zal treffen of dat hen een pijnlijke bestraffing zal treffen. |
|
2855 | 24 | 64 | ألا إن لله ما في السماوات والأرض قد يعلم ما أنتم عليه ويوم يرجعون إليه فينبئهم بما عملوا والله بكل شيء عليم |
| | | Zeker, van God is wat er in de hemelen en op de aarde is, Hij kent de toestand waarin jullie verkeren en op de dag dat zij tot Hem teruggebracht worden, dan zal Hij hun meedelen wat zij deden; God is alwetend. |
|
2856 | 25 | 1 | بسم الله الرحمن الرحيم تبارك الذي نزل الفرقان على عبده ليكون للعالمين نذيرا |
| | | Gezegend zij Hij die het reddend onderscheidingsmiddel tot Zijn dienaar heeft neergezonden, opdat hij voor de wereldbewoners een waarschuwer zou zijn, |
|
2857 | 25 | 2 | الذي له ملك السماوات والأرض ولم يتخذ ولدا ولم يكن له شريك في الملك وخلق كل شيء فقدره تقديرا |
| | | Hij die de heerschappij over de hemelen en de aarde heeft, die zich geen kind genomen heeft, die geen metgezel in de heerschappij heeft en die alles geschapen en nauwkeurig geordend heeft. |
|
2858 | 25 | 3 | واتخذوا من دونه آلهة لا يخلقون شيئا وهم يخلقون ولا يملكون لأنفسهم ضرا ولا نفعا ولا يملكون موتا ولا حياة ولا نشورا |
| | | Maar zij hebben zich in plaats van Hem goden genomen die zelf geschapen zijn, maar niets kunnen scheppen en die geen macht hebben om voor zichzelf tot nut of tot schade te zijn en die geen macht hebben over dood en leven, noch over herrijzenis. |
|
2859 | 25 | 4 | وقال الذين كفروا إن هذا إلا إفك افتراه وأعانه عليه قوم آخرون فقد جاءوا ظلما وزورا |
| | | Zij die ongelovig zijn zeggen: "Dit is slechts laster die hij verzonnen heeft en waarbij andere mensen hem geholpen hebben." Zo begaan zij onrecht en onwaarheid. |
|
2860 | 25 | 5 | وقالوا أساطير الأولين اكتتبها فهي تملى عليه بكرة وأصيلا |
| | | En zij zeggen: "Fabels van hen die er eertijds waren die hij zich heeft laten opschrijven; zij worden hem 's ochtends en 's avonds gedicteerd. |
|
2861 | 25 | 6 | قل أنزله الذي يعلم السر في السماوات والأرض إنه كان غفورا رحيما |
| | | Zeg: "Hij die kent wat in de hemelen en op de aarde geheim is heeft het neergezonden; Hij is vergevend en barmhartig." |
|