نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
273 | 2 | 266 | أيود أحدكم أن تكون له جنة من نخيل وأعناب تجري من تحتها الأنهار له فيها من كل الثمرات وأصابه الكبر وله ذرية ضعفاء فأصابها إعصار فيه نار فاحترقت كذلك يبين الله لكم الآيات لعلكم تتفكرون |
| | | Zou één van jullie graag een tuin van palmen en wijnstokken willen hebben waar de rivieren onderdoor stromen en waarin hij allerlei vruchten heeft? Maar de ouderdom treft hem, terwijl hij nog weerloze nakomelingen heeft en de tuin wordt getroffen door een wervelstorm met vuur erin zodat hij wordt verbrand. Zo maakt God aan jullie de tekenen duidelijk. Misschien zullen jullie nadenken. |
|
274 | 2 | 267 | يا أيها الذين آمنوا أنفقوا من طيبات ما كسبتم ومما أخرجنا لكم من الأرض ولا تيمموا الخبيث منه تنفقون ولستم بآخذيه إلا أن تغمضوا فيه واعلموا أن الله غني حميد |
| | | Jullie die geloven! Geeft ook bijdragen van de goede dingen die jullie verworven hebben en ook van wat Wij voor jullie uit de aarde hebben voortgebracht. Weest er niet op uit om wat er slecht van is als bijdrage te geven; jullie zouden het zelf alleen maar nemen als jullie de ogen ervoor zouden sluiten. En weet dat God behoefteloos is en lofwaardig. |
|
275 | 2 | 268 | الشيطان يعدكم الفقر ويأمركم بالفحشاء والله يعدكم مغفرة منه وفضلا والله واسع عليم |
| | | De satan zegt jullie armoede toe en beveelt jullie gruwelijkheid, maar God zegt jullie van Zijn kant vergeving toe en genade. God is alomvattend en wetend. |
|
276 | 2 | 269 | يؤتي الحكمة من يشاء ومن يؤت الحكمة فقد أوتي خيرا كثيرا وما يذكر إلا أولو الألباب |
| | | Hij geeft de wijsheid aan wie Hij wil. En aan wie de wijsheid gegeven is, aan hem is veel goeds gegeven. Maar alleen de verstandigen laten zich vermanen. |
|
277 | 2 | 270 | وما أنفقتم من نفقة أو نذرتم من نذر فإن الله يعلمه وما للظالمين من أنصار |
| | | Welke bijdrage jullie geven en welke gelofte jullie doen, God weet het. De onrechtplegers hebben geen meehelpers. |
|
278 | 2 | 271 | إن تبدوا الصدقات فنعما هي وإن تخفوها وتؤتوها الفقراء فهو خير لكم ويكفر عنكم من سيئاتكم والله بما تعملون خبير |
| | | Als jullie openlijk aalmoezen geven, dan is dat mooi, maar als jullie dat in het verborgene doen en ze aan de armen geven dan is dat beter voor jullie en het verzoent iets van jullie slechte daden. God is over wat jullie doen welingelicht. * |
|
279 | 2 | 272 | ليس عليك هداهم ولكن الله يهدي من يشاء وما تنفقوا من خير فلأنفسكم وما تنفقون إلا ابتغاء وجه الله وما تنفقوا من خير يوف إليكم وأنتم لا تظلمون |
| | | Het is niet jouw taak om hen op het goede pad te brengen, maar God wijst de goede richting aan wie Hij wil. En het goede dat jullie als bijdrage geven is in jullie eigen voordeel, ook al geven jullie de bijdragen in jullie verlangen naar Gods aangezicht. En het goede dat jullie als bijdrage geven, zal jullie worden vergoed en jullie zal geen onrecht worden aangedaan. |
|
280 | 2 | 273 | للفقراء الذين أحصروا في سبيل الله لا يستطيعون ضربا في الأرض يحسبهم الجاهل أغنياء من التعفف تعرفهم بسيماهم لا يسألون الناس إلحافا وما تنفقوا من خير فإن الله به عليم |
| | | Het is ten bate van de armen die op Gods weg tekort gekomen zijn, zodat zij niet in staat zijn rond te trekken op de aarde. Wegens hun bescheidenheid denkt de domme dat zij rijk zijn, maar jij kent hen aan hun kenmerk; zij vragen de mensen niet opdringerig. En het goede dat jullie als bijdrage geven, daarvan weet God. |
|
281 | 2 | 274 | الذين ينفقون أموالهم بالليل والنهار سرا وعلانية فلهم أجرهم عند ربهم ولا خوف عليهم ولا هم يحزنون |
| | | Zij die hun bezittingen weggeven, 's nachts en overdag, in het geheim en in het openbaar, zij hebben hun loon bij hun Heer en zij hebben niets te vrezen noch zullen zij bedroefd zijn. |
|
282 | 2 | 275 | الذين يأكلون الربا لا يقومون إلا كما يقوم الذي يتخبطه الشيطان من المس ذلك بأنهم قالوا إنما البيع مثل الربا وأحل الله البيع وحرم الربا فمن جاءه موعظة من ربه فانتهى فله ما سلف وأمره إلى الله ومن عاد فأولئك أصحاب النار هم فيها خالدون |
| | | Zij die de woeker verteren zullen alleen maar opstaan zoals hij opstaat die door de aanraking van de satan in elkaar geslagen wordt. Dat komt omdat zij zeiden: "Handel is gelijk aan woeker." Maar God heeft de handel toegestaan en de woeker verboden. En hij tot wie een aansporing van zijn Heer komt en er dan mee ophoudt, mag houden wat hij al heeft verworven. Zijn zaak wordt naar God verwezen. Maar wie het weer doen, zij zijn het die in het vuur thuishoren; zij zullen daarin altijd blijven. |
|