نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2208 | 18 | 68 | وكيف تصبر على ما لم تحط به خبرا |
| | | En hoe kan jij geduld hebben met wat jouw begrip niet omvat?" |
|
2209 | 18 | 69 | قال ستجدني إن شاء الله صابرا ولا أعصي لك أمرا |
| | | Hij (Môesa) zei: "Jij zult vinden dat ik, indien Allah het wil, een geduldige ben en ik zal jou in geen opdracht ongehoorzaam zijn." |
|
2210 | 18 | 70 | قال فإن اتبعتني فلا تسألني عن شيء حتى أحدث لك منه ذكرا |
| | | Hij zei: "Als jij mij volgt, stel mij dan geen vraag over iets vôôr ik jou er de uitleg van vertel." |
|
2211 | 18 | 71 | فانطلقا حتى إذا ركبا في السفينة خرقها قال أخرقتها لتغرق أهلها لقد جئت شيئا إمرا |
| | | Zo gingen zij verder tot zij aan boord van de boot gingen en hij er een gat in maakte. Hij (Môesa) zei: "Maakte jij er een gat in om de opvarenden ervan te doen verdrinken? Voorzeker, jij hebt iets raars gedaan!" |
|
2212 | 18 | 72 | قال ألم أقل إنك لن تستطيع معي صبرا |
| | | Hij zei: "Heb ik jou niet gezegd: 'Voorwaar, jij bent niet in staat om geduld met mij te hebben?" |
|
2213 | 18 | 73 | قال لا تؤاخذني بما نسيت ولا ترهقني من أمري عسرا |
| | | Hij (Môesa) zei: "Neem mij niet kwalijk wat ik vergeten ben, en belast mij niet in mijn zaak met moeilijkheden." |
|
2214 | 18 | 74 | فانطلقا حتى إذا لقيا غلاما فقتله قال أقتلت نفسا زكية بغير نفس لقد جئت شيئا نكرا |
| | | Zo gingen zij verder totdat zij een jongeling ontmoetten en hij hem doodde. Hij (Môesa) zei: "Doodde jij een onschuldige ziel zonder recht? Voorzeker, jij hebt iets vreemds gedaan!" |
|
2215 | 18 | 75 | قال ألم أقل لك إنك لن تستطيع معي صبرا |
| | | Hij zei: "Heb ik jou dan niet gezegd dat jij nooit in staat zal zijn geduld met mij te hebben?" |
|
2216 | 18 | 76 | قال إن سألتك عن شيء بعدها فلا تصاحبني قد بلغت من لدني عذرا |
| | | Hij (Môesa) zei: "Als ik jou bierna over iets vraag, laat mij jou dan niet vergezellen, jij hebt van mijn kant waarlijk al een verontschuldiging gekregen." |
|
2217 | 18 | 77 | فانطلقا حتى إذا أتيا أهل قرية استطعما أهلها فأبوا أن يضيفوهما فوجدا فيها جدارا يريد أن ينقض فأقامه قال لو شئت لاتخذت عليه أجرا |
| | | Zo gingen zij verder totdat zij enkele bewoners uit een stad ontmoetten en haar bewoners om voedsel vroegen, maar zij weigerden hen gastvrijheid te verlenen. Toen vonden zij daar een muur die dreigde in te storten, maar hij zette die weer recht. Hij (Môesa) zei: "Als jij gewild had, zou jij hiervoor zeker een vergoeding kunnen aannemen." |
|