نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2186 | 18 | 46 | المال والبنون زينة الحياة الدنيا والباقيات الصالحات خير عند ربك ثوابا وخير أملا |
| | | Het bezit on de zonen zijn de versieringen van het wereldse leven, maar de goede blijvende (daden) zijn beter bij jouw Heer, als beloning en betere hoop. |
|
2187 | 18 | 47 | ويوم نسير الجبال وترى الأرض بارزة وحشرناهم فلم نغادر منهم أحدا |
| | | En op de Dag dat Wij de bergen verplaatsen, zal jij de aarde duidelijk zien. En Wij zullen hen verzamelen en Wij zullen niet één van hen achterlaten. |
|
2188 | 18 | 48 | وعرضوا على ربك صفا لقد جئتمونا كما خلقناكم أول مرة بل زعمتم ألن نجعل لكم موعدا |
| | | En zij zullen voor jouw Heer in rijen opgesteld worden (en Allah zal tot hen zeggen). "Voorzeker, jullie zijn tot Ons gekomen zoals Wij jullie de eerste keer schiepen. Jullie vermoedden zelfs dat Wij de afspraak met jullie nooit zouden maken." |
|
2189 | 18 | 49 | ووضع الكتاب فترى المجرمين مشفقين مما فيه ويقولون يا ويلتنا مال هذا الكتاب لا يغادر صغيرة ولا كبيرة إلا أحصاها ووجدوا ما عملوا حاضرا ولا يظلم ربك أحدا |
| | | En het boek (met hun daden) zal voor hen geplaatst worden en jij zult de zondaren in angst zien wegens wat daarin staat. En zij zullen zeggen: "Wee ons, wat is dat voor boek dat niets kleins weglaat en niets groots, zonder dat berekend te hebben!" En zij zullen wat zij deden vóór zich vinden. En jouw Heer doet niet één van hen onrecht aan. |
|
2190 | 18 | 50 | وإذ قلنا للملائكة اسجدوا لآدم فسجدوا إلا إبليس كان من الجن ففسق عن أمر ربه أفتتخذونه وذريته أولياء من دوني وهم لكم عدو بئس للظالمين بدلا |
| | | En (gedenkt) toen Wij tot de Engelen zeiden: "Knielt jullie eerbiedig voor Adam neer," toen knielden zij, behalve Iblîs, hij behoorde tot de Dijinn's en hij schond het gebod van zijn Heer. Zouden jullie dan hem en zijn nageslacht als helpers naast Mij nemen, terwijl zij voor jullie vijnden zijn? Slecht is de ruil voor onrechtvaardigen! |
|
2191 | 18 | 51 | ما أشهدتهم خلق السماوات والأرض ولا خلق أنفسهم وما كنت متخذ المضلين عضدا |
| | | Ik roep hen niet op om te getuigen van de schepping van de hemelen en de aarde en niet van de schepping van henzelf, en Ik neem niet degenen die doen dwalen als helpers. |
|
2192 | 18 | 52 | ويوم يقول نادوا شركائي الذين زعمتم فدعوهم فلم يستجيبوا لهم وجعلنا بينهم موبقا |
| | | En op de Dag waarop Hij zegt: "Roept de deelgenoten op waarvan jullie (het bestaan) vermoedden," zullen zij hen oproepen, maar zij zullen hen niet antwoorden en Wij zullen onder hen een (plaats van) verniettiging maken. |
|
2193 | 18 | 53 | ورأى المجرمون النار فظنوا أنهم مواقعوها ولم يجدوا عنها مصرفا |
| | | En de zondaren zullen de Hel zien en vermoeden dat zij er in moeten gaan, en zij vinden daaruit gew ontvluchting. |
|
2194 | 18 | 54 | ولقد صرفنا في هذا القرآن للناس من كل مثل وكان الإنسان أكثر شيء جدلا |
| | | En Wij hebben in deze Koran voor de mensen allerlei vergelijkingen uitgelegd. Maar de mensen zijn het meest over ich twistziek. |
|
2195 | 18 | 55 | وما منع الناس أن يؤمنوا إذ جاءهم الهدى ويستغفروا ربهم إلا أن تأتيهم سنة الأولين أو يأتيهم العذاب قبلا |
| | | En er is niets dat de mens verhindert om te geloven als de Leiding tot hen komt en om vergeving te vragen bij hun Heer, behalve de handelwijze die de vroegeren trof, of de bestraffing die zichtbaar over hen kwam. |
|