نتائج البحث: 6236
|
ترتيب الآية | رقم السورة | رقم الآية | الاية |
2183 | 18 | 43 | ولم تكن له فئة ينصرونه من دون الله وما كان منتصرا |
| | | En buiten God was er voor hem geen troepenmacht die hem kon helpen; hij kreeg dan ook geen hulp. |
|
2184 | 18 | 44 | هنالك الولاية لله الحق هو خير ثوابا وخير عقبا |
| | | Als het zo ver is heeft alleen de ware God nog bescherming te bieden. Hij geeft de beste beloning en het beste uiteinde. |
|
2185 | 18 | 45 | واضرب لهم مثل الحياة الدنيا كماء أنزلناه من السماء فاختلط به نبات الأرض فأصبح هشيما تذروه الرياح وكان الله على كل شيء مقتدرا |
| | | En maak voor hen een vergelijking: Het tegenwoordige leven is als water dat Wij uit de hemel laten neerdalen. De planten van de aarde groeien daardoor in bonte mengeling. Dan worden zij droge stengels die de wind wegblaast. God is over alles machthebber. |
|
2186 | 18 | 46 | المال والبنون زينة الحياة الدنيا والباقيات الصالحات خير عند ربك ثوابا وخير أملا |
| | | Bezit en zonen zijn de pracht van het tegenwoordige leven, maar de deugdelijke daden, die duurzaam zijn, hebben bij jouw Heer een betere beloning en een betere verwachting. |
|
2187 | 18 | 47 | ويوم نسير الجبال وترى الأرض بارزة وحشرناهم فلم نغادر منهم أحدا |
| | | En op de dag dat Wij de bergen in beweging zetten en jij de aarde tevoorschijn ziet komen en Wij hen verzamelen, dan laten Wij niet één van hen achter. |
|
2188 | 18 | 48 | وعرضوا على ربك صفا لقد جئتمونا كما خلقناكم أول مرة بل زعمتم ألن نجعل لكم موعدا |
| | | En zij worden voor jouw Heer in een rij voorgeleid: "Jullie bent tot Ons gekomen zoals Wij jullie de eerste maal geschapen hebben. Toch beweerden jullie dat Wij voor jullie geen aangewezen tijdstip hadden vastgesteld." |
|
2189 | 18 | 49 | ووضع الكتاب فترى المجرمين مشفقين مما فيه ويقولون يا ويلتنا مال هذا الكتاب لا يغادر صغيرة ولا كبيرة إلا أحصاها ووجدوا ما عملوا حاضرا ولا يظلم ربك أحدا |
| | | En het boek wordt voorgelegd en dan zul jij de boosdoeners terug zien deinzen voor wat erin staat en zij zullen zeggen: "Wee ons, wat is er met dit boek dat niets kleins en niets groots onopgesomd laat?" En zij vinden dat wat zij deden aanwezig is. En jouw Heer doet niemand onrecht aan. |
|
2190 | 18 | 50 | وإذ قلنا للملائكة اسجدوا لآدم فسجدوا إلا إبليس كان من الجن ففسق عن أمر ربه أفتتخذونه وذريته أولياء من دوني وهم لكم عدو بئس للظالمين بدلا |
| | | Toen Wij tot de engelen zeiden: "Buigt eerbiedig neer voor Adam", bogen zij zich eerbiedig neer, behalve Iblies die tot de djinn behoorde; hij zondigde dus tegen het bevel van zijn Heer. Zullen jullie dan hem en zijn nageslacht in plaats van mij als beschermers nemen, terwijl zij jullie tot vijand zijn. Dat is pas een slechte ruil voor de onrechtplegers. * |
|
2191 | 18 | 51 | ما أشهدتهم خلق السماوات والأرض ولا خلق أنفسهم وما كنت متخذ المضلين عضدا |
| | | Ik liet hen niet getuige zijn van de schepping van de hemelen en de aarde en ook niet van de schepping van henzelf; Ik neem hen die tot dwaling brengen toch niet als steun. |
|
2192 | 18 | 52 | ويوم يقول نادوا شركائي الذين زعمتم فدعوهم فلم يستجيبوا لهم وجعلنا بينهم موبقا |
| | | En op de dag dat Hij zegt: "Roept Mijn [zogenaamd goddelijke] metgezellen van wie jullie het bestaan beweerden." Dan roepen zij hen aan, maar zij geven hun geen gehoor. En Wij maken tussen hen een afgrond. |
|